gehoorapparaat

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·hoor·ap·pa·raat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gehoorapparaat gehoorapparaten
verkleinwoord gehoorapparaatje gehoorapparaatjes

Zelfstandig naamwoord

gehoorapparaat o

  1. Hoorapparaat. Toestel voor slechthorenden om het gehoor te versterken.
    • De oude man had een gehoorapparaat nodig. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gehoorapparaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.