gehoorapparaat
Nederlands
Woordafbreking
- ge·hoor·ap·pa·raat
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gehoor en apparaat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gehoorapparaat | gehoorapparaten |
verkleinwoord | gehoorapparaatje | gehoorapparaatjes |
Zelfstandig naamwoord
gehoorapparaat o
- Hoorapparaat. Toestel voor slechthorenden om het gehoor te versterken.
- De oude man had een gehoorapparaat nodig.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord gehoorapparaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gehoorapparaat' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.