farmacie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • far·ma·cie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘artsenijbereidkunde, apotheek’ voor het eerst aangetroffen in 1689 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord farmacie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

farmacie v [3]

  1. (medisch) (scheikunde) de kunst van de bereiding van geneesmiddelen
Verwante begrippen
  • artsenijbereidkunde
Hyponiemen
  • biofarmacie, fytofarmacie
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord farmacie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /farmatsɪjɛ/
Woordafbreking
  • far·ma·cie

Zelfstandig naamwoord

farmacie v

  1. (medisch) (scheikunde) farmacie
Verbuiging
Synoniemen
  • lékárnictví o
Hyperoniemen
  • věda v
Verwante begrippen

Meer informatie

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.