wijf

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wijf    (hulp, bestand)
  • IPA: /ʋɛi̯f/
Woordafbreking
  • wijf
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vrouw (pejoratief)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1100 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord wijf wijven
verkleinwoord wijfje wijfjes

Zelfstandig naamwoord

wijf o

  1. (informeel) vrouw (vaak ook pejoratief)
    • Wat een lekker wijf! 
    • Vrijdagavond gaan we op stap en achter de wijven aan. 
  1. (verouderd) echtgenote
    • En mij zo gunstig eens wou wezen / Van u te maken tot mijn wijf.[2] 
Verwante begrippen
  • wijfie, wijfje, geoudewijf, kletsen als oude wijven bij elkaar
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wijf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.