eega

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ee·ga
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘echtgenoot, echtgenote’ voor het eerst aangetroffen in 1588 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord eega eega's
verkleinwoord eegaatje eegaatjes

Zelfstandig naamwoord

eega v/m

  1. (formeel) een echtgenoot of echtgenote
    • Ze besloot niet meer bij haar eega te blijven. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord eega staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.