dwang

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dwang    (hulp, bestand)
  • IPA: /dʋɑŋ/
Woordafbreking
  • dwang
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘machtsuitoefening’ voor het eerst aangetroffen in 1455 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord dwang
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dwang m

  1. het uitoefenen van macht om iemand tegen diens wil iets te laten doen of laten
  1. (medisch) ziekelijke neiging om bepaalde dingen te doen, zucht
    • De vrouw poetste de hele dag haar schone huis, ze had dan ook een ziekelijke dwang. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dwang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.