dolfijn
![](../I/m/Tursiops_truncatus_01.jpg)
Een dolfijn.
Nederlands
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘walvisachtige’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1]
- zelfstandig naamwoord: >Oudgrieks: δελφίς [2]
- bijvoeglijk naamwoord: samenstelling van dol 'zeer' + fijn 'aangenaam'
Woordafbreking
- dol·fijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dolfijn | dolfijnen |
verkleinwoord | dolfijntje | dolfijntjes |
Zelfstandig naamwoord
dolfíjn m
- (dierkunde) walvisachtig zoogdier, slank met zeer gladde huid, een horizontale staartvin en een hoge sikkelvormige rugvin
- Zwemmen met dolfijnen zou een zeer rustgevende werking hebben op overspannen mensen.
Hyponiemen
- gewone dolfijn, langsnuitdolfijn, orinocodolfijn, rivierdolfijn, snaveldolfijn, witflankdolfijn, witsnuitdolfijn
Vertalingen
1. walvisachtig zoogdier, slank met zeer gladde huid, een horizontale staartvin en een hoge sikkelvormige rugvin
stellend | |
---|---|
onverbogen | dolfijn |
verbogen | dolfijne |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
Gangbaarheid
- Het woord dolfijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dolfijn' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Papiamento
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.