conformeren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van conformeren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | conformeren | te conformeren | ||||||||
toekomend | zullen conformeren | te zullen conformeren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geconformeerd | te hebben geconformeerd | ||||||||
toekomend | geconformeerd zullen hebben | geconformeerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
conformerend | geconformeerd | ev. conformeer | mv. verouderd conformeert | conformere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | conformeer | conformeert | conformeert | conformeert | conformeert | conformeren | conformeren | conformeren | |||
verleden (o.v.t.) | conformeerde | conformeerde | conformeerde | conformeerde | conformeerde | conformeerden | conformeerden | conformeerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal conformeren | zult/zal conformeren | zult/zal conformeren | zult conformeren | zal conformeren | zullen conformeren | zullen conformeren | zullen conformeren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou conformeren | zou conformeren | zou(dt) conformeren | zoudt conformeren | zou conformeren | zouden conformeren | zouden conformeren | zouden conformeren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geconformeerd | hebt geconformeerd | hebt/heeft geconformeerd | hebt geconformeerd | heeft geconformeerd | hebben geconformeerd | hebben geconformeerd | hebben geconformeerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geconformeerd | had geconformeerd | had geconformeerd | hadt geconformeerd | had geconformeerd | hadden geconformeerd | hadden geconformeerd | hadden geconformeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geconformeerd hebben | zal/zult geconformeerd hebben | zult/zal geconformeerd hebben | zult geconformeerd hebben | zal geconformeerd hebben | zullen geconformeerd hebben | zullen geconformeerd hebben | zullen geconformeerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geconformeerd hebben | zou geconformeerd hebben | zou/zoudt geconformeerd hebben | zoudt geconformeerd hebben | zou geconformeerd hebben | zouden geconformeerd hebben | zouden geconformeerd hebben | zouden geconformeerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geconformeerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geconformeerd | er is geconformeerd | |||||||||
verleden | er werd geconformeerd | er was geconformeerd | |||||||||
toekomend | er zal geconformeerd worden | er zal geconformeerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geconformeerd worden | er zou geconformeerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geconformeerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geconformeerd worden | geconformeerd te worden | ||||||||
toekomend | geconformeerd zullen worden | geconformeerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geconformeerd zijn | geconformeerd te zijn | ||||||||
toekomend | geconformeerd zullen zijn | geconformeerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geconformeerd | wordt geconformeerd | wordt geconformeerd | wordt geconformeerd | wordt geconformeerd | worden geconformeerd | worden geconformeerd | worden geconformeerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geconformeerd | werd geconformeerd | werd geconformeerd | werdt geconformeerd | werd geconformeerd | werden geconformeerd | werden geconformeerd | werden geconformeerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geconformeerd worden | zult geconformeerd worden | zult geconformeerd worden | zult geconformeerd worden | zal geconformeerd worden | zullen geconformeerd worden | zullen geconformeerd worden | zullen geconformeerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geconformeerd worden | zou geconformeerd worden | zou/zoudt geconformeerd worden | zoudt geconformeerd worden | zou geconformeerd worden | zouden geconformeerd worden | zouden geconformeerd worden | zouden geconformeerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | ben geconformeerd | bent geconformeerd | bent/is geconformeerd | zijt geconformeerd | is geconformeerd | zijn geconformeerd | zijn geconformeerd | zijn geconformeerd | |||
verleden (o.v.t.) | was geconformeerd | was geconformeerd | was geconformeerd | waart geconformeerd | was geconformeerd | waren geconformeerd | waren geconformeerd | waren geconformeerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geconformeerd zijn | zult geconformeerd zijn | zult geconformeerd zijn | zult geconformeerd zijn | zal geconformeerd zijn | zullen geconformeerd zijn | zullen geconformeerd zijn | zullen geconformeerd zijn | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geconformeerd zijn | zou geconformeerd zijn | zou/zoudt geconformeerd zijn | zoudt geconformeerd zijn | zou geconformeerd zijn | zouden geconformeerd zijn | zouden geconformeerd zijn | zouden geconformeerd zijn |
vervoeging van het Nederlandse werkwoord zich conformeren | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
tegenwoordige tijd | verleden tijd | toekomende tijd | ||||||||||
enkelvoud | meervoud | enkelvoud | meervoud | enkelvoud | meervoud | |||||||
1 | ik | conformeer me | wij, we | conformeren ons | ik | conformeerde me | wij, we | conformeerden ons | ik | zal me conformeren | wij, we | zullen ons conformeren |
2 | jij, je | conformeert je | jullie | conformeren je | jij, je | conformeerde je | jullie | conformeerden je | jij, je | zal, zult je conformeren | jullie | zullen je conformeren |
u | conformeert zich/u | u | conformeert zich/u | u | conformeerde zich/u | u | conformeerde zich/u | u | zult zich/u conformeren | u | zult zich/u conformeren | |
gij, ge | conformeert u | gij, ge, gijlieden | conformeert u | gij, ge | conformeerde u | gij, ge, gijlieden | conformeerde u | gij, ge | zult u conformeren | gij, ge gijlieden | zult u conformeren | |
3 | hij, zij, het | conformeert zich | zij, ze | conformeren zich | hij, zij, het | conformeerde zich | zij, ze | conformeerden zich | hij, zij, het | zal zich conformeren | zij, ze | zullen zich conformeren |
onvoltooid deelwoord | voltooide tijd | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | |||||||||
zich conformerend | zich geconformeerd hebben | conformeer u/je , conformeert je | conformere zich |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.