cache

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cache
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Frans of Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord cache caches
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

cache v / m [1]

  1. (informatica) tijdelijk geheugen voor snelle toegang (tot schijfgegevens), cachegeheugen
Hyponiemen
  • diskcache
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord cache staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Werkwoord

vervoeging van
cacher

cache

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van cacher
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van cacher
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van cacher


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
cachar

cache

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cachar
  1. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cachar
  1. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cachar


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /kɛʃ/
Woordafbreking
  • cache
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels

Zelfstandig naamwoord

cache v

  1. (elektrotechniek) cache
Verbuiging
Schrijfwijzen
  • keš v
Synoniemen
  • mezipaměť v

Verwijzingen

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.