caches

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·ches

Zelfstandig naamwoord

caches mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord cache


Frans

Werkwoord

vervoeging van
cacher

caches

  1. tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van cacher
  2. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van cacher


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
cachar

caches

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cachar
  1. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cachar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.