boerka

1. Afghaanse vrouwen in boerka's.
2. Georgische boer in een boerka.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boerka    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈburka/
Woordafbreking
  • boer·ka
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boerka boerka's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

boerka v/m

  1. (kleding) het gehele lichaam, inclusief gezicht en ogen, verhullend gewaad dat vrouwen volgens streng islamitische opvattingen in het openbaar behoren te dragen
    • Tijdens het taliban-regime moesten alle vrouwen in Afghanistan buitenshuis weer een boerka dragen. 
  1. (kleding) wollen mantel voor mannen, traditioneel gedragen door Kozakken en bewoners van Kaukasus
    • Voorop reed een lange, magere man in kostbaar Tataars gewaad, gevolgd door drie knechten, die de gewone kemelsharen mantel, de boerka, droegen. [2]
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord boerka staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.