bedekking

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·dek·king
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van naamwoord van handeling bedekken met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord bedekking bedekkingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bedekking v [1]

  1. het bedekken van iets
    • Een volledige bedekking van het gezicht zou volgens Merkel verboden moeten worden “waar dat juridisch mogelijk is”. [2] 
  1. datgene waarmee bedekt wordt
    • De boerderij had riet als dakbedekking. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bedekking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Christiaan Paauwe 6 december 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.