bitumen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bi·tu·men
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘aardhars’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1550 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bitumen bitumina
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bitumen o

  1. een viskeuze vloeistof die van nature voorkomt als de minst vluchtige fractie van ruwe aardolie
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bitumen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
63 %van de Nederlanders;
54 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /bɪtʊmɛn/
Woordafbreking
  • bi·tu·men

Zelfstandig naamwoord

bitumen monbezield

  1. (materiaalkunde) bitumen
Verbuiging
Synoniemen
  • živice v
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.