bewustzijn
Nederlands
Woordafbreking
- be·wust·zijn
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bewust en zijn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bewustzijn | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
bewustzijn o
- (psychologie) een toestand waarin men gewaarwordingen uit zijn omgeving ondergaat en besef heeft van het eigen ik, wakker
- Hij verloor het bewustzijn na het zien van het bloed.
- de situatie dat je kennis van iets hebt
- Het politieke bewustzijn van radicale jongeren is groter dan van andere jongeren.
Hyponiemen
- bovenbewustzijn, godsbewustzijn, klassenbewustzijn, milieubewustzijn, normbewustzijn, onderbewustzijn, rechtsbewustzijn, taalbewustzijn, zelfbewustzijn
Afgeleide begrippen
- bewustzijnsdaling, bewustzijnsgraad, bewustzijnsniveau, bewustzijnsverlies, bewustzijnsvernauwing, bewustzijnsverruimend, bewustzijnverruimend
Vertalingen
1. een toestand waarin men gewaarwordingen uit zijn omgeving ondergaat
Gangbaarheid
- Het woord bewustzijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bewustzijn' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.