psychologie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  psychologie    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /psiχoloˈχi/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /psixoloˈɣi/
Woordafbreking
  • psy·cho·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘wetenschap die zich bezighoudt met de ziel’ voor het eerst aangetroffen in 1679 [1]
  • met het voorvoegsel psycho- met het achtervoegsel -logie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord psychologie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

psychologie v

  1. (wetenschap) de wetenschap die zich bezighoudt met het onderzoek naar bewustzijnsverschijnselen, het bewuste, het onderbewuste en het onbewuste
    • Hij studeert nu psychologie op de universiteit. 
  1. (wetenschap) (de leer van) het geheel van de psychische verschijnselen in een groep of tussen groepen
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • psychologiebeoefening, psychologiestudent, psychologiestudente, psychologiestudie
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord psychologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.