bard
Nederlands
Woordafbreking
- bard
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘(Keltisch) dichter’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1772 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bard | barden |
verkleinwoord | bardje | bardjes |
Zelfstandig naamwoord
bard m
- (middeleeuwen), (cultuur), (dichtkunst), (verouderd) een zanger en dichter bij de oude Kelten en Galliërs
- In die tijd waren er veel barden.
- (dichtkunst), (informeel) een dichter
- Ik houd helemaal niet van die bard.
Vertalingen
1. middeleeuws dichter en zanger bij de Kelten
Gangbaarheid
- Het woord bard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bard' herkend door:
66 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.