astrologie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • as·tro·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘sterrenkunde’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
  • Afkomstig van het vroeg Latijnse woord astrologia, afgeleid van het Griekse ἀστρολογία, 'beschouwen van de sterren'
  • met het voorvoegsel astro- met het achtervoegsel -logie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord astrologie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

astrologie v

  1. (astrologie) de leer die gebeurtenissen aan het hemelgewelf in verband brengt met gebeurtenissen op aarde
    • Hij volgt een studie over astrologie, zijn grootste hobby. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord astrologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /astrɔlɔgɪjɛ/
Woordafbreking
  • as·t·ro·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het zelfstandig naamwoord astrolog met het achtervoegsel -ie

Zelfstandig naamwoord

astrologie v

  1. (astrologie) astrologie, sterrenwichelarij; een pseudowetenschap
Verbuiging
Synoniemen
  • hvězdopravectví o
Antoniemen
Verwante begrippen

Meer informatie

  • Zie [[w:cs:astrologie

Verwijzingen

    |Wikipedia]] voor meer informatie.

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.