dobber
Nederlands
![](../I/m/Gorinchem_kunstwerk_dobbers.jpg)
extreem vergrote dobbers als kunstwerk
Woordafbreking
- dob·ber
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘drijver’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1412 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dobber | dobbers |
verkleinwoord | dobbertje | dobbertjes |
Zelfstandig naamwoord
dobber m
- drijvend voorwerp dat onder water verdwijnt bij het vangen van een vis
Uitdrukkingen en gezegden
- Een hele/flinke dobber (aan iets hebben)
Iets wat veel moeite kost om voor elkaar te krijgen.
Gangbaarheid
- Het woord dobber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dobber' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.