reflector

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·flec·tor
enkelvoud meervoud
naamwoord reflector reflectoren
reflectors
verkleinwoord reflectortje reflectortjes

Zelfstandig naamwoord

reflector m

  1. (natuurkunde), (optica) een voorwerp dat geluid of elektromagnetische straling zoals licht terugkaatst
Er zit geen reflector achter op je fiets.
Door een reflector en een reeks van directoren is een yagi-antenne richtinggevoelig.
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • reflectorlamp
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord reflector staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie


Engels

enkelvoud meervoud
reflector reflectors

Zelfstandig naamwoord

reflector

  1. reflector
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.