-loos

Nederlands

Huidig
bestand
401
Uitspraak
  • IPA: /-los/
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Germaanse *lausaz, vgl. het Engelse -less, het Duitse -los en het Noorse -løs [1]

Achtervoegsel

-loos [2]

  1. een achtervoegsel dat van een zelfstandig een bijvoeglijk naamwoord maakt en het ontbreken van het eerste aangeeft
    • Ons werd een zorgeloze vakantie aangeboden. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.