absence

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  absence    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑp­sɑ̃­sə/
Woordafbreking
  • ab·sen·ce
enkelvoud meervoud
naamwoord absence absences
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

absence v

  1. (medisch) een kortstondig bewustzijnsverlies als gevolg van een stoornis in de hersenen
    • Hij kreeg ineens een absence. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord absence staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
72 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Engels

Zelfstandig naamwoord

absence

  1. afwezigheid

Frans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  absence     l'absence     absences     les absences  

Zelfstandig naamwoord

absence v

  1. afwezigheid

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /apsɛntsɛ/
Woordafbreking
  • ab·sen·ce
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans.

Zelfstandig naamwoord

absence

  1. afwezigheid, absentie
Verbuiging
Synoniemen
  • nepřítomnost v
Antoniemen
  • prezence v
  • přítomnost v
Afgeleide begrippen
  • absenční
  • absentismus m onbezield
  • absentovat
Typische woordcombinaties
  • neomluvená absence v
Verwante begrippen
  • absentér m bezield

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.