absentie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ab·sen·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘afwezigheid’ voor het eerst aangetroffen in 1370 [1]
  • afgeleid van absent met het achtervoegsel -ie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord absentie absenties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

absentie v

  1. afwezigheid.
    • Er zijn vier absenties. 
  1. verstrooidheid.
    • Die man heeft last van absentie. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord absentie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.