concessie
Nederlands
Woordafbreking
- con·ces·sie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tegemoetkoming, vergunning’ voor het eerst aangetroffen in 1530 [1]
- afgeleid van cessie met het voorvoegsel con-
- afgeleid van het Franse concession of daarvoor van het Latijnse 'concessiō'
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | concessie | concessies |
verkleinwoord | concessietje | concessietjes |
Zelfstandig naamwoord
concessie v
- toegeving aan wensen of eisen van de tegenpartij met als doel om tot een overeenkomst te komen
- Tijdens de onderhandelingen moesten beide partijen concessies doen.
- vergunning van overheidswege met uitsluiting van anderen
- gebied waarvoor men een vergunning van de overheid heeft
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord concessie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'concessie' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.