Warmtedistributie

Warmtedistributie is een verwarmingssysteem, waarbij de woningen worden verwarmd via een ondergronds netwerk van warmwaterleidingen. Warmtedistributie voor (een groot deel van) een stad wordt stadsverwarming genoemd. Ook de term stadswarmte is gangbaar. De vraag naar warmte vertegenwoordigt een aandeel van ongeveer 50% van het totale energieverbruik in Europa.[1]

Stadsverwarmingsleidingen in Tübingen (D); De leidingen voor aanvoer en terugvoer liggen naast elkaar. Elke leiding bestaat uit een buitenste en een binnenste buis. Het heet water stroomt door de binnenste buis. Tussen de binnenste buis en de buitenste buis zit isolatie.

Techniek

In veel gevallen maakt warmtedistributie gebruik van aftapwarmte[2] van elektriciteitscentrales, maar ook geothermie, de warmte van afvalverbrandingsinstallaties (AVI's) en de restwarmte van industriële processen worden gebruikt.

Elektriciteitscentrales hebben een rendement van tussen de 35 en 60%, en de rest van de energie wordt via koelwater of koeltorens aan de omgeving afgegeven. Bij het gebruik van aftapwarmte van elektriciteitscentrales voor warmtedistributie wordt de hoeveelheid gegenereerde elektriciteit wel iets kleiner, maar deze afname is veel minder dan de hoeveelheid warmte die gebruikt kan worden. Elke 5 gigajoule aan warmte die wordt afgetapt leidt typisch tot een vermindering van 1 gigajoule aan geproduceerde elektriciteit (warmte aftap zorgt ongeveer voor 20% meer primair brandstofgebruik). Het gebruiken van de aftapwarmte geeft daardoor een grote besparing ten opzichte van het apart opwekken van elektriciteit en warmte. Een lage temperatuur warmtenet zou de voorkeur moeten genieten bij centrales daar dat op 100% restwarmte kan draaien en er dus niet meer fossiele brandstof nodig is en er nauwelijks verliezen optreden tijdens het transport ( 15 in plaats van 30-55% verlies ).

Nieuwe ontwikkelingen zijn gebruik van biomassa, warmtepompen en zonnecollectoren. Door het schaalvoordeel (een grote warmtebron in plaats van vele cv-ketels) en/of een duurzame (rest)warmtebron is warmtedistributie meestal brandstofbesparend. Om de kosten te kunnen berekenen, heeft elk huis een warmtemeter. Het warmteverbruik wordt uitgedrukt in gigajoules. 1 gigajoule warmte komt ongeveer overeen met het verstoken van ruim 30 kubieke meter aardgas.

De huizen in de steden/wijken met warmtedistributie zijn niet aangesloten op het aardgasnet. Het warmtapwater wordt vaak met behulp van een warmtewisselaar door de warmtedistributie verwarmd. In sommige gevallen wordt het warme tapwater bij het verdeelstation geproduceerd. Deze woningen hebben dus een aparte leiding voor warm tapwater. Koken vindt dus elektrisch plaats. In sommige gevallen hebben de woningen wel een gasaansluiting voor warmtapwater en om te koken.

Bij oudere netwerken bedraagt de ingangstemperatuur 90°C en de retourtemperatuur 70°C. Bij nieuwe warmtenetten is de ingangstemperatuur 70°C. De retourtemperatuur bedraagt dan ongeveer 40°C. De transporttemperatuur in het hoofdnet ligt meestal tussen de 110° en 130° graden (stoomnet). In de wijkcentrales wordt de temperatuur afhankelijk van de buitentemperatuur geregeld naar de 90°-70° voor de huizen.

Nederland

In Nederland is warmtedistributie in de jaren zeventig en tachtig op gang gekomen. In 2000 hadden 212.000 huishoudens een aansluiting op een warmtedistributienet. In 2004 wordt het aantal op 250.000 geschat. Jaarlijks komen er circa achtduizend aansluitingen bij. In april 2011 zijn er ongeveer 550.000 huishoudens aangesloten op stads- of blokverwarming. De eerste stad in Nederland met stadsverwarming was Utrecht in 1923.[3]

Bij de vaststelling van de warmtetarieven in Nederland wordt in beginsel het 'NMDA'-principe (NMDA: Niet Meer Dan Anders) aangehouden. EnergieNed, het verbond van Nederlandse energiebedrijven, stelt jaarlijks een adviestarief vast op basis van verbruikscijfers bij referentiewoningen. Bij projecten die gesubsidieerd worden door het rijk, ziet Agentschap NL toe op de warmtetarieven. Bij veel projecten zijn bewoners van mening dat zij te veel betalen voor hun warmte. De Kamerleden Ten Hoopenvan het CDA en Samsom van de PvdA namen in 2010 het initiatief tot een warmtewet, die o.a heeft geleid tot standaardmethode voor het vaststellen van de aansluitbijdrage en het tarief. Om de klanten te beschermen is er bovendien een maximumtarief, dat ervoor zorgt dat men maximaal dezelfde kosten heeft als bij aardgas. Deze Warmtewet is in juli 2008 aangenomen door de Tweede Kamer, en werd op 10 februari 2009 zonder stemming door de Eerste Kamer aangenomen. De Warmtewet trad in werking op 1 januari 2014.[4]

In Nederland wordt warmtelevering, op papier, veel hoger gewaardeerd dan aardgas waardoor de huizen in de berekeningen sneller voldoen aan de gestelde EPC-norm en de bouwer dus minder hoeft te isoleren. Dat dit het milieuvoordeel tenietdoet en de aangesloten gebruiker tot 30% meer warmte gebruikt moeten de gebruikers voor lief nemen; dit wordt niet meegenomen in het NMDA-tarief.[5]

Steden met stadsverwarming

stad - wijk/stadsdeel

Al of niet verplichte stadsverwarming voor huurders

Als een huurwoning een aansluiting heeft op stadsverwarming kan het huurcontract bepalen dat de huurder verplicht is op zijn minst de vaste kosten die de stadsverwarmingsleverancier in rekening brengt te betalen, ook als de huurder geen warmte wenst af te nemen en bijvoorbeeld de voorkeur geeft aan elektrische verwarming.[9] Zie ook onder.

België

Vlaams Gewest

  • In Aalst lag een warmtenet op stoom gevoed vanuit een elektriciteitscentrale. Bij sluiting van de elektriciteitscentrale in 2004 werden alle klanten opgezegd. Het warmtenet is in 2008 overgeschakeld op warm water opgewekt met vier ketels van elk 500 kW op aardgas en bedreven door Veolia.[10]
  • In Antwerpen wordt de nieuwe wijk Nieuw Zuid (Antwerpen)[11] verwarmd worden met een warmtenet. Er bestaan concrete plannen voor de Slachthuissite (waterzuiveringsstatioon) en Luchtbal (verbrandingsoven).
  • In Brugge ligt een warmtenet van 11 km buizen van 250 mm diameter met heet water van 120°C op een druk van 8 bar. Het net wordt vooral gevoed vanuit de afvalverbrandingsinstallatie IVBO (Brugge). De belangrijkste klant van het net is AZ Sint-Jan, dat 70% van de warmte afneemt. In de zomer gebruiken die de warmte om met absorptiekoeling koude op te wekken.[12]
  • In Gent ligt een warmtenet van 22 km met heet water van 130°C gevoed vanuit de elektriciteitscentrale van EDF Luminus.[13] Nog in Gent ligt een net van 8 km op stoom tussen de afvalverbrandingsinstallatie IVAGO en het Universitair Ziekenhuis Gent.[14]
  • In Mortsel zal een nieuwbouwwijk met 350 woningen verwarmd worden met de restwarmte van Agfa-Gevaert.[15]
  • In Roeselare ligt een warmtenet van 19 km met heet water van 110°C op een druk van 3 bar en gevoed vanuit de afvalverbrandingsinstallatie MIROM Roeselare. Overschot in de zomer zet MIROM om naar elektriciteit met een organische rankinecyclus.[16]

Waals Gewest

In Louvain-la-Neuve beheert de Université catholique de Louvain een warmtenet van 4 km op heet water gevoed vanuit een warmtekrachtkoppeling.[17] Ook op de campus Sart-Tilman van de Universiteit van Luik ligt een warmtenet.

In Saint-Ghislain ligt een warmtenet van 6 km heet water van 72°C op basis van aardwarmte.[18]

Europa

In Oost-Europa en Scandinavië komt warmtedistributie veel voor. Veel dorpen in Denemarken hebben een kleine elektriciteitscentrale waarbij de restwarmte wordt gebruikt om de huizen te verwarmen (warmte-krachtkoppeling). In 2019 bestonden er in Europa al duizenden stadsverwarmingssystemen, die samen meer dan 10% van de totale Europese warmtevraag leverden.[1]

Europees overleg en kennisuitwisseling verlopen via koepelorganisaties zoals Euroheat & Power. Inzake regulering gelden de Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen en de Europese richtlijn energie-efficiëntie

Voor- en nadelen

Het belangrijkste voordeel van warmtedistributie is dat door het gebruik van restwarmte (bij energiecentrales spreken we bij 25-50 graden van restwarmte en alles boven de 50 graden is aftapwarmte. Dit heeft niets met restwarmte te maken en gaat direct ten koste van hoogwaardig fossiel stoom) en dus een hoop energie bespaard kan worden. Een ander voordeel is dat bij gebruik van een warmtedistributienetwerk er makkelijker van energiebron veranderd kan worden dan wanneer elk huis of gebouw zijn eigen warmtevoorziening heeft. Bij een warmtedistributienetwerk hoeft alleen de centrale aangepast te worden, de warmteafnemers merken geen verschil mits beide bronnen dezelfde temperatuur hebben. Dit kan voordelen bieden voor de milieuvriendelijkheid en voor de leveringszekerheid. Ook kunnen er verschillende leveranciers op hetzelfde netwerk zijn aangesloten waarbij de op dat moment efficiëntste leverancier de warmte levert.

Belangrijke nadelen zijn de hoge investeringskosten voor het netwerk wat enkel door de op dat net aangesloten gebruikers moet worden verdeeld, en het enorme verlies van warmte op het distributienet tot soms wel 40-45% op hoogtemperatuur warmtenetten. Warmteverliezen zijn recht evenredig met het temperatuurverschil tussen het distributienet en de omgeving, dus lage temperatuur warmtedistributie beperkt deze verliezen behoorlijk.

Monopolie

Afnemers die gebruik maken van warmte van een distributienetwerk kunnen geen andere warmteleverancier kiezen (zie ook boven), en de warmteleverancier heeft dus een monopoliepositie. In Nederland geldt hiervoor het Niet meer dan anders principe, wat inhoudt dat verwarming via warmtedistributie niet meer mag kosten dan verwarming met een hr-ketel op aardgas. Dat betekent dat verwarming via warmtedistributie voor huishoudens meestal niet goedkoper is dan traditionele verwarming op aardgas. De kosten zijn ook hoger doordat het Niet-meer-dan-anders principe uitgaat van gemiddelden en huizen met warmtedistributie minder goed geïsoleerd hoeven te worden, waardoor er meer warmte nodig is dan bij vergelijkbare huizen met een CV ketel. Ook is het vastrecht bij warmtedistributie vaak een veel groter deel van de totale kosten dan bij een gasaansluiting, wat het moeilijker maakt om geld te besparen door minder warmte te gebruiken. Warmteleveranciers hebben in het verleden soms torenhoge afsluitkosten in rekening gebracht voor mensen die toch van hun stadsverwarming af wilden.[19]

In andere landen verschilt de regelgeving hierover. In Denemarken komt het veel voor dat de warmtegebruikers ook gezamenlijk de eigenaar zijn van hun warmteleverancier, wat het probleem van de monopoliepositie oplost.

Niet zo milieuvriendelijk als aangegeven

De milieuvriendelijkheid hangt in grote mate af van hoe de warmte wordt opgewekt. Als dit niet efficiënt gebeurt geeft warmtedistributie geen milieuvoordeel. Hoge transportverliezen en het minder isoleren van de afnemers via EPC/EMG bouwrichtlijnen zorgen ervoor dat er nauwelijks nog CO2 bespaard wordt. In veel gevallen worden woningen op warmtelevering minder goed geïsoleerd. Dit leidt tot hogere kosten voor de bewoners omdat dit niet wordt meegenomen in de NMDA methodiek.

Leidingbreuk

Bij stadsverwarmingsinstallaties wordt de warmte van de warmtedistributie via een warmtewisselaar afgegeven aan de radiatoren in de woning. Bij een breuk in het distributienetwerk kunnen dan alle, of een groot deel, van de aangesloten woningen niet meer van warmte worden voorzien.

Geen slimme meter

Een slimme meter wordt niet in alle gevallen aangeboden; om privacyredenen kan dit echter ook als voordeel worden opgevat, daar het gebruik van een slimme meter bij elektriciteit en gas dikwijls wordt opgelegd.

Zie ook

Bronnen

  1. WELKOM OP TWEEDE WORKSHOP WARMTENETTEN IN ANTWERPEN!. Isvag. Geraadpleegd op 18 november 2019.
  2. Vaak krijgt deze warmte onterecht het predicaat RESTwarmte maar boven de 50 graden heeft aftappen van warmte uit centrales niets meer met REST te maken.
  3. Hulpwarmtecentrales Utrecht Utrechtse Stichting voor het INdustrieel Erfgoed provincie Utrecht
  4. https://web.archive.org/web/20131029210654/http://www.aedes.nl/content/dossiers/Warmtewet.xml
  5. Warmtetarieven voor huishoudens, onderzoeksrapport BECO Groep, 7 juni 2010
  6. Wijk Wisselaar in Breda regelmatig in de kou (12 april 2012) bndestem.nl
  7. Haag Wonen moet miljoenenboete betalen aan failliet bedrijf Aardwarmte Den Haag omroepwest.nl
  8. Groen licht voor Haagse aardwarmtebron, geraadpleegd op 2020-04-02.
  9. https://www.plusonline.nl/special-artikelen/stadsverwarming-niet-verplicht
  10. https://web.archive.org/web/20110127124414/http://www.lne.be/themas/duurzaam-bouwen-en-wonen/presentaties-energienetten/een-warmtenet-in-aalst-barrez
  11. S. Van Wiele, Eén centrale verwarming voor tweeduizend huizen. Nieuwsblad (23 augustus 2014). Geraadpleegd op 28 augustus 2014.
  12. http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/311/733/RUG01-001311733_2010_0001_AC.pdf
  13. https://web.archive.org/web/20140307142742/http://edfluminus.edf.com/activiteiten/productie/warmtekrachtkoppeling-59823.html
  14. https://web.archive.org/web/20150210192135/http://www.ivago.be/over-ivago/verbranding/werking
  15. Mortsel en Edegem willen net aanleggen met warmteresten van Agfa-Gevaert (24 juni 2018). Geraadpleegd op 18 november 2019.
  16. Warmtenetwerk[dode link] koudeenwarmte.com
  17. Mikado debatteert over uitbouw warmtenetten in Vlaanderen openminds.be
  18. ghislain.be
  19. https://www.rtvutrecht.nl/nieuws/1499180/eneco-verlaagt-kosten-afsluiten-stadsverwarming.html (6 juli 2016, geraadpleegd op 27 april 2018)
Beluister (info)
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.