Utrechtsche Tram-Maatschappij
De Utrechtse Tram-Maatschappij (UTM) was een paardentrambedrijf in Utrecht en bestond van 1889 tot 1907, toen het net vervangen werd door elektrische voertuigen van de Gemeentetram Utrecht.
Utrechtse Tram-Maatschappij
| ||||
Een paardentram op de Bakkerbrug | ||||
Basisgegevens | ||||
Locatie | Utrecht | |||
Vervoerssysteem | Paardentram | |||
Startdatum | 1889 | |||
Einddatum | 1907 | |||
Lengte trajecten | 9,2 km enkelspoor, 4,1 km dubbelspoor | |||
Aantal lijnen | 2 | |||
Spoorwijdte | 1.067/1.435 mm | |||
Eigenaar | Utrechtse Tram-Maatschappij | |||
Uitvoerder(s) | Utrechtse Tram-Maatschappij | |||
|
Op 25 januari 1889 werd het eerste Utrechtse stadstrambedrijf, de Utrechtsche Tram-Maatschappij opgericht. In eerste instantie werd een oost-westlijn aangelegd tussen het Rhijnspoorstation, via de Servetstraat, Domplein, Nobelstraat naar station Utrecht Maliebaan. Deze lijn werd op 3 juli 1889 geopend. . Bijzonder aan deze lijn was dat deze onder de Domtoren door liep. Op 9 oktober 1892 werd een zijtak geopend, over de Maliebaan naar de treinhalte Biltstraat.
In 1901 werd de exploitatie van de normaalsporige en interlokale tramlijn Utrecht - Zeist overgenomen van de STM door de NCS. Deze besloot tot indienststelling van een stadstramlijn over het Utrechtse traject. Dit werk werd uitgebaat door de UTM.
Het stadstraject (de paardentram) van de STM tussen het Rhijnspoorstation en de halte Biltstraat werd hierop opgeheven, zodat op dit traject alleen de streektram overbleef. Op 1 maart 1893 opende de UTM ook de noord-zuidlijn over de Oudegracht. Hiermee kreeg Utrecht een uitgebreid stadstramnet, met in totaal 5 eindpunten. Het centrale knooppunt van dit tramnet was het Domplein.
Vanaf 1906 ging de Gemeentetram Utrecht met elektrische trams rijden. Uiteindelijk stopte na enkele jaren de UTM.
Materieel
Serie | Aantal | Bouwjaar | Fabrikant | Bijzonderheden | Afvoer |
---|---|---|---|---|---|
6 | 1889 | Beijnes | Gesloten paardentramrijtuigen[1] | ||
10-17 | 8 | 1892 | Pennock | Gesloten paardentramrijtuigen[2] 14 en 15 in 1910 naar de Gemeentetram Zaltbommel.[3] | |
18-21 | 4 | 1893 | Pennock | Gesloten paardentramrijtuigen[2] 18 in 1910 naar de Gemeentetram Zaltbommel als onderdelenleverancier.[3] Na opheffing trambedrijf in 1923 in 1925 als tuinhuisje gefotografeerd. | |
31-34 | 4 | 1894 | Métallurgique | Open paardentramrijtuigen[1] | Twee rijtuigen gingen in 1910 als 4 en 5 naar de Gemeentetram Zaltbommel.[3] |
35, 36 | 2 | 1898 | Métallurgique | Open paardentramrijtuigen[1] | |
11 | Normaalspoor[1] |
Bronnen, noten en/of referenties
|
Utrechtse tram | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
Zie de categorie Utrechtsche Tram-Maatschappij van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |