Psalm 2

Psalm 2 is de tweede psalm uit het boek Psalmen. In de Talmoed worden Psalm 1 en 2 als één psalm gezien. Er wordt in de brontekst geen auteur gegeven bij de psalm, hoewel er van oudsher wordt aangenomen dat deze geschreven is door David. In de Vulgaat begint de psalm met de tekst Quare fremuerunt gentes (Waarom woeden de heidenen).

Psalm 2
AuteurOnbekend, mogelijk David
Oorspronkelijke taalHebreeuws
GenrePsalm
Portaal    Literatuur

Tekst

Hieronder volgt de tekst van psalm 2 uit de Statenvertaling:

  1. Waarom woeden de heidenen, en bedenken de volken ijdelheid?
  2. De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen te zamen tegen den HEERE, en tegen Zijn Gezalfde, zeggende:
  3. Laat ons hun banden verscheuren, en hun touwen van ons werpen.
  4. Die in den hemel woont, zal lachen; de HEERE zal hen bespotten.
  5. Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn, en in Zijn grimmigheid zal Hij hen verschrikken.
  6. Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid.
  7. Ik zal van het besluit verhalen: de HEERE heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd.
  8. Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting.
  9. Gij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter; Gij zult hen in stukken slaan als een pottenbakkersvat.
  10. Nu dan, gij koningen, handelt verstandiglijk; laat u tuchtigen, gij rechters der aarde!
  11. Dient den HEERE met vreze, en verheugt u met beving.
  12. Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij op den weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen.

Analyse

Psalm 1 en 2 dienen beiden als introductie voor de psalmen door het maken van onderscheid tussen de rechtvaardigen en zondaars.[1] Dit onderscheid trekt zich in psalm 2 door met een vergelijking tussen de koningen van de aarde en de gezalfden van God.

Psalm 2 valt op te delen in vieren: de eerste strofe (vers 1 tot 3) heeft betrekking tot het tumult op aarde, de tweede strofe (vers 4 tot 6) benoemd het lachen van God, de derde strofe (vers 7 tot 9) benoemd de komst van 'de Zoon' en de laatste strofe (vers 10 tot 12) dient als aanklacht en waarschuwing tegen de heersers/koningen van de aarde.[2]

Zie de categorie Psalm 2 van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.