Psalm 131

Psalm 131 is een van de psalmen uit het Oude Testament, die wordt toegeschreven aan Koning David. Het is een van de zogenaamde Opgangsliederen (de psalmen 120 tot en met 134), die in het Hebreeuws sjier hammaälot (lied van opgang) heten. Het betreft hier het opklimmen langs een ladder of een helling, naar iets hoger gelegens als een troon, een altaar of een hooggelegen stad.[1] In de Vulgaat heeft deze psalm nummer 130.

Psalm 131 (Schorndorf)

Statenvertaling

O Heer! mijn hart is niet verheven, en mijn ogen zijn niet hoog;
ook heb ik niet gewandeld in dingen mij te groot en te wonderlijk.
Zo ik mijn ziel niet heb gezet en stil gehouden,
gelijk een gespeend kind bij zijn moeder!
Mijn ziel is als een gespeend kind in mij.
Israël hope op den Heer
van nu aan tot in der eeuwigheid.

Petrus Canisiusvertaling (1939)

Jahweh, mijn hart is niet trots, Niet hovaardig mijn ogen;
Ik houd mij niet op met geweldige plannen, Met dingen, die te hoog voor mij zijn.
Neen, ik voel mij zo klein, En beeld mij niets in;
Zoals de zuigeling aan de borst van zijn moeder,
Ben ik een kindje voor U.
Israël, stel uw hoop op Jahweh,
Van nu af tot in eeuwigheid!

Vulgaat

Domine non est exaltatum cor meum neque elati sunt oculi mei
neque ambulavi in magnis neque in mirabilibus super me
si non humiliter sentiebam sed exaltavi animam meam
sicut ablactatum super matrem suam
ita retributio in anima mea
speret Israel in Domino
ex hoc nunc et usque in saeculum

Berijmde versies

  • Berijming van 1773
Mijn hart verheft zich niet, o HEER',
Mijn ogen zijn niet hoog; 'k verkeer,
Ik wandel niet in 't geen te groot,
Te vreemd is voor Uw gunstgenoot.
Heb ik mijn ziel niet stil gezet,
En mij verloochend naar Uw wet,
Gelijk het pas gespeende kind
Zich stil bij zijne moeder vind?
Mijn ziel, die naar den vrede haakt,
En 't morrend ongenoegen wraakt,
Is in mij als een kind gespeend,
En heeft zich met Uw wil vereend.
Dat Isrel op den HEER' vertrouw';
Zijn hoop op Gods ontferming bouw',
En stil berust' in Zijn beleid,
Van nu tot in all' eeuwigheid.
  • Nieuwe berijming
HEER, niet trots is mijn hart,
niet hoogmoedig mijn blik,
ik zoek niet wat te groot is
voor mij en te hoog gegrepen.
Nee, ik ben stil geworden,
ik heb mijn ziel tot rust gebracht.
Als een kind op de arm van zijn moeder,
als een kind is mijn ziel in mij.
Israël, hoop op de HEER,
van nu tot in eeuwigheid.

Psalm 131 in het Twents

De Twentse vertaling van deze psalm, van de hand van Anne van der Meiden, speelt een belangrijke rol in de theatershow Na de Pauze van Herman Finkers.[2]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.