Ordonnantie (Brussel)
Ordonnanties zijn de legislatieve akten, aangenomen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Zij worden gemaakt door de gewestelijke wetgevende macht, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering kan een ontwerp-ordonnantie indienen, maar die behoort tot de uitvoerende macht. Zulke ontwerpen van ordonnantie moet eerst verplicht langs de Raad van State, terwijl voorstellen van de wetgevende macht een voorstel-ordonnantie indient kan dit direct gaan naar de commissie en kan die worden besproken. Adviezen van de Raad van State zijn hier facultatief. Daarnaast kunnen in beperkte aangelegenheden ook ordonnanties aangenomen worden door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC), die bestaat uit een Verenigde Vergadering (wetgevend orgaan) en een Verenigd College (uitvoerend orgaan).
Ordonnanties hebben in principe kracht van wet, net als decreten en wetten. De grondslag voor ordonnanties is artikel 134 van de Belgische Grondwet. Gezien de hoofdstedelijke functie van Brussel zijn echter een aantal uitzonderingen ingebouwd tijdens de staatshervorming. Zo bestaat het risico dat het Gewest de bevoegdheid over ruimtelijke ordening, vervoer, infrastructuur en stedenbouw enkel zou gebruiken voor de Brusselaars zonder rekening te houden met bijvoorbeeld de pendelaars en de internationale instellingen. Daarom kan de federale overheid de hoofdstedelijke en internationale rol van Brussel bevorderen (zorgen dat de nodige maatregelen worden genomen) en beschermen (zorgen dat men geen beslissing neemt die tegen de hoofdstedelijke functie ingaat). In tegenstelling tot wetten en decreten kunnen de ordonnanties door de rechter getoetst worden aan de bepalingen van de Belgische Grondwet waar het Grondwettelijk Hof niet aan kan toetsen.
Verdragen: | Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens |
Rechtbanken: | Europees Hof voor de Rechten van de Mens |