Neolithicum op de Britse Eilanden
Het Neolithicum op de Britse Eilanden omvat de neolithische culturen in Engeland, Ierland, Schotland en Wales (circa 4000 tot 2500 v.Chr.).
De overgang naar het Neolithicum heeft zich hier veel later voltrokken dan in het Nabije Oosten. Hoewel het Neolithicum in de Benelux al ca. 5500 v. Chr. begonnen was, duurde het nog tot ca. 3700 v. Chr. voordat het neolithicum op de Britse eilanden begon. Waarschijnlijk vormde de zee een belemmering in geval van de Britse eilanden.
Tijdens het voorgaande Mesolithicum leefden de inwoners van de Britse eilanden als jager-verzamelaars. Omstreeks 4000 v.Chr. vestigden zich kleine groepen migranten uit het vasteland van Europa welke nieuwe ideeën brachten.
De vroegste neolithische vondsten in Zuid-Engeland werden toegeschreven aan de zogenaamde Windmill Hillcultuur. Later onderzoek toonde aan dat deze echter uit een aantal verschillende culturen bestond, met verschillende invloeden van het vasteland. Naast vroege invloeden van de Chasseycultuur uit West-Frankrijk zijn ook invloeden van de Michelsbergcultuur uit Zuid-Nederland, België en het Rijnland zichtbaar. Ook de Rössencultuur zou hier een belangrijke rol gespeeld kunnen hebben.
De al gevestigde bevolking nam de nieuwe levenswijze geleidelijk over. Dit leidde tot een radicale verandering van de samenleving en het landschap. De Neolithische periode in de Britse eilanden wordt gekenmerkt door de invoering van landbouw en een sedentaire levenswijze. De vraag naar nieuwe landbouwgrond voor deze vroege agrarische gemeenschappen veroorzaakte een massale ontbossing, welke van het landschap permanent veranderde. Tegelijkertijd werden nieuwe types stenen werktuigen geproduceerd, zoals gepolijste stenen bijlen.
Het Neolithicum zag ook het begin van de bouw van diverse monumentale bouwwerken, vele van megalithische aard. De oudste van deze zijn de chambered cairns van het Vroeg-Neolithicum. In het Laat-Neolithicum ziet men de bouw van steencirkels opkomen, welke traditie zich tot in de Bronstijd voortzet.
Rond 2500 v.Chr. bereiken mensen van de klokbekercultuur de Britse eilanden, waarmee de kopertijd aanbreekt.
Vindplaatsen
- Avebury
- Barnhouse
- Bodowyr Burial Chamber
- Bordastubble Standing Stone
- Bryn Celli Ddu Burial Chamber
- Cairn Holy Chambered Cairns
- Cairn o'Get
- Clava Cairns
- Cuween Hill Chambered Cairn
- Kilmartin Glen met onder andere
- Loanhead Stone Circle
- Machrie Moor Stone Circles
- Maes Howe
- Newgrange
- Old Scatness
- Ring of Brodgar
- Scord of Brouster
- Skara Brae
- Skellister Standing Stone
- Stanydale 'Temple'
- Stonehenge
- Stones of Stenness
- Tingwall Standing Stone
- Torrylin Cairn
- Unstan Chambered Cairn
- Uyea Breck Standing Stone
- Wideford Hill Chambered Cairn
Overzichtstabel Neolithicum
Neolithicum en neolithische revolutie Overzicht van regio's en culturen (uitklapbaar) | |
---|---|
Indeling in regio's | Culturen |
Nabije en Midden-Oosten | Kopertijd ca. 5200-3300 v. Chr. |
Keramisch neolithicum ca. 6200-5500 v. Chr. | |
Prekeramisch neolithicum C ca. 6200-5900 v. Chr. | |
Prekeramisch neolithicum B ca. 8500-6200 v. Chr. | |
Prekeramisch neolithicum A ca. 9500-8500 v. Chr. | |
Natufien ca. 12.000-9.000 v. Chr. | |
Nederland en België | Culturen in Nederland en België |
Noordwest-Europa | Culturen in Noordwest-Europa |
Britse Eilanden | Culturen op de Britse Eilanden |
Zuid-Europa | Culturen in Zuid-Europa |
Oost-Europa | Culturen in Oost-Europa |
Midden-Europa | Culturen in Midden-Europa |
Afrika | Culturen in Afrika |
Azië | Culturen in Azië |
China | Culturen in China |
India | |
Japan | |
Zuidoost-Azië | |
Amerika |
Neolithicum in grote lijnen
Neolithicum in grote lijnen (uitklapbaar) | |
---|---|
jaartallen | gebeurtenissen |
11.350 v.Chr. IJstijd |
Het Weichselien (de laatste ijstijd) raakt ten einde. In Noord-Europa is er geen ijs en sneeuw, maar toendra. De mensen in deze streken van de paleolithische Hamburgcultuur en Magdalénien, jagen op kuddes trekkende rendieren. Zelfs op mammoeten, tot zelfs op de drooggevallen Doggersbank van de Noordzee. |
11.350–10.700 v.Chr. Allerød |
Dan volgt een wat warmere periode, Allerød-interstadiaal met bijna de huidige temperaturen. De mensen hier van de laatpaleolithische Federmessercultuur, Magdalénien, en Ahrensburgcultuur, jagen op rendieren. In Noord-Amerika smelten gletsjers en ontstaan reusachtige glaciale meren. |
10.700 v.Chr. Noord-Amerika Jonge Dryas |
In Noord-Amerika breekt de dam van een gigantisch stuwmeer (440.000 km²) van glaciaal smeltwater, het Agassizmeer; een enorme hoeveelheid water baant zich een weg door Amerika en stort zich in de Atlantische oceaan. Mogelijk raakt het klimaat hierdoor ontregeld.[1] De jonge Dryas breekt aan, het wordt veel kouder en droger. |
9700 v.Chr. Vruchtbare sikkel |
In Zuid-Anatolië en de vruchtbare sikkel (maar ook op andere plaatsen in de wereld) zou dit de impuls kunnen zijn geweest tot het ontstaan van het neolithicum. Het land zou door de droogte en koude minder voedsel hebben opgebracht en de mensen in het Natufien en de PPNA hebben gedwongen zich te sedenteren en gewassen te zaaien en te wieden.[2]
Volgens nieuwere inzichten was het Neolithicum 10.900 v.Chr. al stevig gevestigd in het Nabije Oosten en Zuid-Anatolië,[3] en zou er mogelijk al ca. 20.000 v.Chr. geëxperimenteerd zijn met graanveredeling.[4] In Noord-Europa waren er een kleine groep mensen die zich hadden aangepast aan de kou en de droogte. |
9560 v.Chr. Noord-Europa |
De jonge Dryas houdt plotseling op. Binnen een paar decennia wordt het veel warmer. In Noord-Europa ontstaan de mesolithische Maglemosecultuur (7500 - 6000 v.Chr.) en de Kongemosecultuur (6000 - 5200 v.Chr.). |
8500 - 3300 v.Chr. Vruchtbare sikkel |
In de vruchtbare sikkel wordt sinds ca. 8500 v.Chr. ook aan veeteelt gedaan, sinds ca. 6200 v.Chr. aan pottenbakken, ca. 5500 v.Chr. wordt het koper toegepast in werktuigen en wapens, ca. 4000 v.Chr. wordt het wiel uitgevonden en ca. 3300 v.Chr. het schrift. |
6500 v.Chr. Verspreiding |
Het neolithicum begint zich vanuit de vruchtbare sikkel en Zuid-Anatolië te verspreiden over Europa. Mogelijk wordt deze verspreiding versneld door het onderstromen van de Zwarte Zee. Deze verspreiding gebeurt tot in de Balkan en het Middellandse Zeegebied voornamelijk door migratie,[3] maar verder richting Noordwest-Europa voornamelijk door imitatie (via sociale- en handelscontacten).[5] De nieuwe neolithici hebben de volgende vaardigheden: landbouw en veeteelt. En een paar eeuwen later ook pottenbakken. Er zijn twee verspreidingsroutes van het Neolithicum naar Europa:
|
6500 - 5500 v.Chr. Verspreidingsroute |
De waarschijnlijke verspreidingsroute die het neolithicum in Noord-Europa bracht, zou kunnen zijn:
|
4000 - 2000 v.Chr. Noord-Europa |
|
Gevolgen | Overal waar het neolithicum doordringt, veroorzaakt het grote veranderingen in de samenleving. Er komt:
|
Bronnen, noten en/of referenties
|