Lijst van culturen van het neolithicum in Zuid-Europa
Dit is een lijst van culturen van het neolithicum in Zuid-Europa.
De neolithische revolutie heeft zich hier later voltrokken dan in het Nabije Oosten en was hier hoogstwaarschijnlijk een afgeleide van.[1]
- Cardiaal-Impressocultuur, ca. 7000-6000 v.Chr. in Italië, langs de Adriatische Zee, delen van Zuid-Frankrijk en Oost-Spanje. Keramiek.
Overzichtstabel neolithicum
Neolithicum en neolithische revolutie Overzicht van regio's en culturen (uitklapbaar) | |
---|---|
Indeling in regio's | Culturen |
Nabije en Midden-Oosten | Kopertijd ca. 5200-3300 v. Chr. |
Keramisch neolithicum ca. 6200-5500 v. Chr. | |
Prekeramisch neolithicum C ca. 6200-5900 v. Chr. | |
Prekeramisch neolithicum B ca. 8500-6200 v. Chr. | |
Prekeramisch neolithicum A ca. 9500-8500 v. Chr. | |
Natufien ca. 12.000-9.000 v. Chr. | |
Nederland en België | Culturen in Nederland en België |
Noordwest-Europa | Culturen in Noordwest-Europa |
Britse Eilanden | Culturen op de Britse Eilanden |
Zuid-Europa | Culturen in Zuid-Europa |
Oost-Europa | Culturen in Oost-Europa |
Midden-Europa | Culturen in Midden-Europa |
Afrika | Culturen in Afrika |
Azië | Culturen in Azië |
China | Culturen in China |
India | |
Japan | |
Zuidoost-Azië | |
Amerika |
Neolithicum in grote lijnen
Neolithicum in grote lijnen (uitklapbaar) | |
---|---|
jaartallen | gebeurtenissen |
11.350 v.Chr. IJstijd |
Het Weichselien (de laatste ijstijd) raakt ten einde. In Noord-Europa is er geen ijs en sneeuw, maar toendra. De mensen in deze streken van de paleolithische Hamburgcultuur en Magdalénien, jagen op kuddes trekkende rendieren. Zelfs op mammoeten, tot zelfs op de drooggevallen Doggersbank van de Noordzee. |
11.350–10.700 v.Chr. Allerød |
Dan volgt een wat warmere periode, Allerød-interstadiaal met bijna de huidige temperaturen. De mensen hier van de laatpaleolithische Federmessercultuur, Magdalénien, en Ahrensburgcultuur, jagen op rendieren. In Noord-Amerika smelten gletsjers en ontstaan reusachtige glaciale meren. |
10.700 v.Chr. Noord-Amerika Jonge Dryas |
In Noord-Amerika breekt de dam van een gigantisch stuwmeer (440.000 km²) van glaciaal smeltwater, het Agassizmeer; een enorme hoeveelheid water baant zich een weg door Amerika en stort zich in de Atlantische oceaan. Mogelijk raakt het klimaat hierdoor ontregeld.[2] De jonge Dryas breekt aan, het wordt veel kouder en droger. |
9700 v.Chr. Vruchtbare sikkel |
In Zuid-Anatolië en de vruchtbare sikkel (maar ook op andere plaatsen in de wereld) zou dit de impuls kunnen zijn geweest tot het ontstaan van het neolithicum. Het land zou door de droogte en koude minder voedsel hebben opgebracht en de mensen in het Natufien en de PPNA hebben gedwongen zich te sedenteren en gewassen te zaaien en te wieden.[3]
Volgens nieuwere inzichten was het Neolithicum 10.900 v.Chr. al stevig gevestigd in het Nabije Oosten en Zuid-Anatolië,[4] en zou er mogelijk al ca. 20.000 v.Chr. geëxperimenteerd zijn met graanveredeling.[5] In Noord-Europa waren er een kleine groep mensen die zich hadden aangepast aan de kou en de droogte. |
9560 v.Chr. Noord-Europa |
De jonge Dryas houdt plotseling op. Binnen een paar decennia wordt het veel warmer. In Noord-Europa ontstaan de mesolithische Maglemosecultuur (7500 - 6000 v.Chr.) en de Kongemosecultuur (6000 - 5200 v.Chr.). |
8500 - 3300 v.Chr. Vruchtbare sikkel |
In de vruchtbare sikkel wordt sinds ca. 8500 v.Chr. ook aan veeteelt gedaan, sinds ca. 6200 v.Chr. aan pottenbakken, ca. 5500 v.Chr. wordt het koper toegepast in werktuigen en wapens, ca. 4000 v.Chr. wordt het wiel uitgevonden en ca. 3300 v.Chr. het schrift. |
6500 v.Chr. Verspreiding |
Het neolithicum begint zich vanuit de vruchtbare sikkel en Zuid-Anatolië te verspreiden over Europa. Mogelijk wordt deze verspreiding versneld door het onderstromen van de Zwarte Zee. Deze verspreiding gebeurt tot in de Balkan en het Middellandse Zeegebied voornamelijk door migratie,[4] maar verder richting Noordwest-Europa voornamelijk door imitatie (via sociale- en handelscontacten).[6] De nieuwe neolithici hebben de volgende vaardigheden: landbouw en veeteelt. En een paar eeuwen later ook pottenbakken. Er zijn twee verspreidingsroutes van het Neolithicum naar Europa:
|
6500 - 5500 v.Chr. Verspreidingsroute |
De waarschijnlijke verspreidingsroute die het neolithicum in Noord-Europa bracht, zou kunnen zijn:
|
4000 - 2000 v.Chr. Noord-Europa |
|
Gevolgen | Overal waar het neolithicum doordringt, veroorzaakt het grote veranderingen in de samenleving. Er komt:
|
Bronnen, noten en/of referenties
|
This article is issued from
Wikipedia.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.