Liberalisme in Nederland

Het liberalisme in Nederland komt eind 18e eeuw op als onderdeel van de Verlichting in Europa. Nederland kent grofweg vier liberale stromingen, te weten het klassiek liberalisme, het conservatief-liberalisme, het sociaalliberalisme en het meer recente libertarisme.

Er wordt getwijfeld aan de juistheid van een of meer onderdelen van dit artikel.
Raadpleeg de bijbehorende overlegpagina voor meer informatie en pas na controle desgewenst het artikel aan.
Opgegeven reden: geen brongebruik en aantoonbare onjuistheden, zie overleg
Dit sjabloon is geplaatst op 25 mei 2016.
Politieke ideologieën
Dit artikel is een deel van

de reeks over politiek

Ideologie

Anarchisme
Christendemocratie
Communisme
Communitarisme
Conservatief-liberalisme
Conservatisme
Ecologisme
Fascisme
Franquisme
Feminisme
Geoïsme
Islamisme
Klassiek liberalisme
Liberalisme
Libertarisme
Linksnationalisme
Nationalisme
Pan-nationalisme
Progressief liberalisme
Nationaalsocialisme
Neoliberalisme
Sociaaldemocratie
Socialisme

Portaal   Politiek

Historisch

Het liberalisme was vanaf 1848 in Nederland de dominante politieke stroming. De liberaal Johan Rudolph Thorbecke introduceerde in Nederland het parlementair stelsel. Eind 19e eeuw domineerden de liberalen ook de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Pas toen andere politieke stromingen (katholieken, protestanten en later socialisten) zich organiseerden, zagen de liberalen de noodzaak om zich in partijverband te organiseren. Omstreeks 1885 raken de liberalen verdeeld in conservatief-liberalen en sociaal-liberalen.

Naoorlogs liberalisme

Partijjassen van VVD en D66, 2010 in Ulft

Terwijl het met de conservatief-liberale Partij van de Vrijheid (PvdV) electoraal bergafwaarts ging, fuseerde de sociaal-liberale Vrijzinnig Democratische Bond (VDB) met de sociaaldemocratische Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP) en de progressief-christelijke Christelijk-Democratische Unie (CDU) tot de Partij van de Arbeid (PvdA). Uit onvrede over de 'te socialistische' koers stapten een aantal sociaal-liberalen, onder wie de latere partijleider Pieter Oud, uit de PvdA en vormden samen met de PvdV in 1948 een nieuwe liberale partij: de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD). Onder Ouds leiding werd deze al snel de derde politieke groepering van het land.

In de beginjaren stond deze nieuwe partij bekend als sociaal-liberaal, maar vanaf begin jaren 70 begon de VVD onder Hans Wiegel een conservatievere koers te varen waardoor de partij vooral voor zwevende CDA-kiezers een alternatief werd. Vanaf dit moment kent de VVD zowel een conservatief-liberale vleugel (o.a. vertegenwoordigd door Hans Wiegel en Frits Bolkestein) als een sociaal-liberale vleugel (o.a. vertegenwoordigd door Jozias van Aartsen en Mark Rutte). Een groepje sociaal-liberale VVD'ers die ontevreden waren over de 'te rechtse' koers stichten een nieuwe liberale partij: Democraten 66 (D66).

Vanaf 2002 heeft de VVD het weer moeilijk, concurrenten als de LPF en de Partij voor de Vrijheid vormen voor de conservatief-liberale kiezers een alternatief voor de 'te linkse' VVD. Onder de sociaal-liberaal Mark Rutte legt de VVD de nadruk weer op rechtse thema's zoals immigratie en veiligheid in de hoop de rechtse kiezers weer terug te winnen. Sommige sociaal-liberalen kunnen zich echter niet vinden in dit verhaal en stappen over op D66, daarentegen vinden sommige conservatief-liberale kiezers het draaierig overkomen en kiezen voor de PVV. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 won de VVD echter met 31 zetels. Het was de eerste keer sinds de Eerste Wereldoorlog dat een liberale partij de grootste werd in Nederland.

Zowel de VVD als D66 zijn lid van de Liberale Internationale en de Partij van Europese Liberalen en Democraten (ELDR).

In 2004 begon partijleider Femke Halsema GroenLinks eveneens te positioneren als vrijzinnige, sociaal-liberale partij. In 2006 werd de Liberaal Democratische Partij (LibDem) opgericht om onderdak te bieden aan de kiezers die zich niet meer in de koers van de andere (liberale) partijen konden vinden. Tot op heden heeft de LibDem echter nog geen zetels bemachtigd.

Partijen en organisaties

Conservatief-liberale partijen

Mark Rutte, sinds 2006 leider van de VVD

Sociaal-liberale partijen

Alexander Pechtold, politieke leider van D66 van 2006 tot 2018

Libertaire partijen

  • 1993: De Libertaire Partij wordt opgericht en doet mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 1994, maar behaalt geen zetels
  • 2012: Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 en 2017 behaalt de Libertaire Partij evenmin zetels, maar desondanks is de partij nog steeds actief landelijk en lokaal

Jongerenorganisaties

In 1949 is de Jongerenorganisatie Vrijheid en Democratie (JOVD) opgericht. Deze van oorsprong onafhankelijke liberale jongerenorganisatie is thans nauw verbonden met de VVD. In 1966 waren leden uit de JOVD en de VVD betrokken bij de oprichting van D66. Sinds 1984 is aan D66 de jongerenorganisatie Jonge Democraten verbonden. De JD is met ongeveer 5000 leden de grootste niet-christelijke politieke jongerenorganisatie van Nederland. Op 1 oktober 2012 wordt de eerste Nederlandse libertarische jongerenorganisatie, het Liberaal Jongeren Platform (LIJP), opgericht door leden van zowel de Jonge Democraten als de JOVD.

Hedendaagse verschillen

Tussen de PVV (rechtspopulistisch en conservatief-liberaal), de VVD (conservatief-liberale, sociaal-liberale en klassiek-liberale vleugel), D66 (sociaal-liberaal) en GroenLinks (sociaal-liberaal, links en groen).

Standpunt GL D66 VVD PVV
Hypotheekrenteaftrek beperken voor voor tegen tegen
AOW-leeftijd verhogen voor voor voor tegen
Gratis kinderopvang voor tegen voor tegen
Softdrugs legaliseren voor voor tegen tegen
Identificatieplicht tegen tegen voor voor
Generaal pardon asielzoekers voor voor tegen tegen
Stoppen met kernenergie voor voor tegen tegen
Investeren in duurzame energie voor voor voor tegen
Direct Gekozen burgemeester tegen voor voor voor
Referenda tegen° tegen°° tegen voor
Meer Europese samenwerking voor voor tegen tegen
Invasie van Irak tegen tegen voor voor
Bezuinigen op Ontwikkelingssamenwerking tegen tegen voor voor

° In 2010 heeft het GroenLinks-congres met drie stemmen verschil het referendum geschrapt uit het verkiezingsprogramma.[1]

°° D66 was eerst wel een fors voorstander van referenda, maar heeft zijn mening hier later over verandert.

Liberalen

Liberale leiders

Liberale filosofen

Parlementaire vertegenwoordiging

Historisch overzicht van zetelaantallen VVD en D66

De vertegenwoordiging van het Nederlands liberalisme in de Tweede Kamer.

Verkiezingen Zetels VVD Zetels D66 Samen Kiezers Coalitiedeelname
1956 13 0 13 8,7% geen
1959 19 0 19 12,2% VVD
1963 16 0 16 10,2% VVD
1967 17 7 24 15,1% VVD
1971 16 11 27 17,0% VVD
1972 22 6 28 18,5% D66
1977 28 8 36 23,3% VVD
1981 26 17 43 28,3% D66
1982 36 6 42 27,4% VVD
1986 27 9 36 23,5% VVD
1989 22 12 34 22,5% geen
1994 31 24 55 35,3% D66 & VVD
1998 38 14 52 33,7% D66 & VVD
2002 24 7 31 20,6% VVD
2003 28 6 34 21,9% D66 & VVD
2006 22 3 25 16,7% geen
2010[2] 31 10 41 27,3% VVD
2012 41 12 53 35,3% VVD
2017 33 19 52 34,7% D66 & VVD

Zie ook

Bronvermelding

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.