Kessenich (België)

Kessenich[1] (Limburgs [kɪ:səŋ]?, geschreven als Kèsing en Kaesing) is een dorp in Belgisch-Limburg en een deelgemeente van de gemeente Kinrooi.

Kessenich
Kèsing
Deelgemeente in België

Situering
Gewest Vlaanderen
Provincie Limburg
Gemeente Kinrooi
Coördinaten51° 9 NB, 5° 49 OL
Algemeen
Oppervlakte10,26 km²
Hoogte29 m
Overig
Postcode3640
Detailkaart

Portaal    België

Geografie

Kessenich is de meest noordoostelijke plaats van België. Het bestaat uit een kerkdorp en diverse kleinere woonkernen. Hiervan zijn Borgitter, 'de Dolen' (Dolenweg) en 'de Hoeven' (Schoolstraat) oude gehuchten. Daarnaast ontstond er in de 20e eeuw ook bewoning in 'de Schutteheide' (Drietak), in 'de Hezer Heide' (Langvenstraat) en 'Aan het Schuttevendelen' (Lakerweg, tot in de 19e eeuw ook 'In de Gallert' genoemd).[2]

Fysisch gezien ligt de deelgemeente voor 40% in de riviervlakte van de Maas (hier liggen 'de O(h)é' en 'het Broek') en voor 60% op het hoger gelegen middenterras van de Maas ('het Kessinger/Kessenicher Veld', 'de Bommesaar' en 'de Hees').[3] Door en langs het grondgebied stromen drie rivieren: de Maas, Itterbeek en Witbeek. Er liggen drie natuurgebieden: het Vijverbroek, de Kollegreend en het Koningssteen.

De plaatselijke economie bestaat voornamelijk uit de teelt van gewassen. Eeuwenlang werd er ook klei gewonnen en in veldovens tot brikken en pannen gebakken. Een industriële oven (1903–1975), eerst De Maas en later Kleiwarenindustrie geheten, gaf zijn naam aan de Fabrieksstraat. Ten tijde van de grindwinning (1949–2016) werden de bedrijven Belmagri en Dragrasa opgericht. Door het baggeren ontstonden de Maasplassen Boterakker en Dragrasa.

Naam

Oorkonde uit 950, waarin Casallum genoemd wordt (RHCL, Maastricht)

Kessenich had historisch drie verschillende benamingen:

  • Kesnic (1102), met verzachting ten tijde van de Hoogduitse klankverschuiving: Kes(se)nich. De uitgang -iacum wijst op een Keltische (*Cassanacum = eikenbos)[4] of Romeinse (*Cassiniacum = domein van Cassinius)[5] herkomst.
  • Casallum (950) en Casselin (1155), ontleend aan een Romeins fort (castellum). Dergelijke forten verrezen in het Maasland aan het begin van de 4e eeuw, toen de Maas werd omgevormd tot tweede versterkte rijksgrens (limes).
  • Kessing(e) (vanaf ±1550), misschien ontstaan uit *Kessen(g)'ch. Het komt regelmatig voor in archieven en op kaarten tot 1850.[6] Tegenwoordig beperkt het gebruik van Kèsing zich tot het dialect.

Geschiedenis

Den Berg, kunstmatige heuvel met de grafkapel van de adellijke familie Michiels en de restanten van een mottekasteel
De rijksheerlijkheid Kessenich (lichtgroen), in personele unie met Hunsel (rood)

Ontstaan (tot 700)

Kessenich ligt strategisch op een uitloper van het middenterras van de Maas, afgelijnd door de laagtes Vuilbemden, Schoor en Vijverbroek. Zij werden gevormd door de Maas, toen deze nog dicht bij de dorpskern stroomde. In de loop van eeuwen schoof de rivier echter naar het oosten. Door de grindwinning verdween het merendeel van de historische beddingen uit het landschap.

Archeologische sites bleven enkel op het middenterras gevrijwaard van overstromingen. Hier zijn één prehistorische en twee Romeinse begraafplaatsen aangetroffen. In 1964 werd ook de heirbaan Maastricht-Nijmegen blootgelegd. De benaming Casallum veronderstelt dat de Romeinen er bovendien een castellum bouwden, aldus gebruik makend van de natuurlijke hellingen.

De rijksheerlijkheid (700-1800)

Kessenich (Casallum) wordt, samen met Echt, genoemd in een van de oudst bewaard gebleven handschriften in de Nederlanden. In dit document van 7 oktober 950 schenkt de Duitse koning Otto I de feodale rechten over deze twee plaatsen aan graaf Ansfried (de vader van de latere bisschop van Utrecht, Ansfried). Het handschrift werd eeuwenlang bewaard in de door zoon Ansfried gestichte abdij van Thorn, die de rechten over Kessenich erfde. Tegenwoordig bevindt het zich in de schatkamer van het Regionaal Historisch Centrum Limburg in Maastricht.[7]

In 950 wordt dus het domein rondom de plaats Kessenich verheven tot een rijksheerlijkheid, maar het valt later uiteen in de 'Drie Eijghen'. De rijksheerlijkheid bestaat vanaf dan uit Kessenich, Kinrooi, Groot-Beersel en Hunsel. De vrijheren en vrijvrouwen, vanaf 1656 baronn(ess)en, besturen hun gebied vanuit de burcht Den Berg, vanaf 1700 het kasteel Borgitter. Kessenich blijft een soeverein ministaatje tot in 1784; het wordt dan ingelijfd door Oostenrijks-Gelre.

Kessenich ligt aan de noord-zuidverbinding langs de Maas, maar oorspronkelijk ook aan een oost-westverbinding tussen Leuven, Diest en het Rijnland. Al in de 9e eeuw bestaat er zo'n landweg: de Kempenweg.[8] In de 17e eeuw wordt Kessenich meermaals geplunderd door doorgaande troepen (1635, 1649 en 1658). In 1702 passeren de troepen van de hertog van Marlborough. Deze gebeurtenis ligt aan de oorsprong van het jaarlijkse Malbroek verbranden, een traditie die ook bestaat in Stokkem en Eisden.

Modern tijdperk (1800 tot nu)

In de Franse tijd (1794) wordt Kessenich verenigd met de Zuidelijke Nederlanden. Het gaat vervolgens over naar het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1814) en België (1830). Door de 24 artikelen wordt het een grensdorp (1839). Even wordt de gemeente drastisch vergroot, alvorens gesplitst te worden in drie nieuwe gemeenten (zie Oprichting van Kinrooi en Molenbeersel).

Tijdens de Tweede Wereldoorlog vinden verschillende incidenten plaats. In 1943 storten er drie gevechtsvliegtuigen neer, nl. twee Geallieerde (23 juni en 31 augustus) en één Duits (14 oktober). Later wordt een mislukte aanslag gepleegd op de burgemeester (5 augustus 1944). Verzetslieden schieten een soldaat dood (8 augustus) en worden vermoord bij de razzia op Molenbeersel. Begin september drijft de Brigade Piron de Duitsers terug tot achter de Maas en het Kanaal Wessem-Nederweert. Deze posities behouden de Duitsers tot in december. Omwille van mortiervuur wordt in Kessenich een evacuatiebevel afgekondigd (5 november).

In 1971 komt de fusie met Kinrooi tot stand, ondanks protest van de bevolking. In de jaren 1970 worden ook tal van landschappelijke moderniseringen ondernomen, zoals de ruilverkaveling, de rechttrekking van de Meierstraat (tussen de huizen #2-10 en #25-41), de aanleg van nieuwe wegen (o.a. de Lange Hoevenweg, de Seeserweg en de Vilgertenweg), de opheffing van vele veldwegen en de kanalisatie van de Itterbeek.

De grindwinning op de Maas verschuift, te Kessenich, in 1949 naar de uiterwaarden. Door het afgraven van grind en zilverzand ontstaan de Maasplassen Boterakker en Dragrasa. Gedeeltelijke demping vindt plaats in meerdere fases (jaren 1980 tot 2016), ten bate van natuurontwikkeling en landbouw. De delen die niet gedempt zijn, dienen nu voor waterrecreatie. In 2017 werd de vaartkom het Bastion opengesteld.

Bezienswaardigheden

Nabijgelegen kernen

      
 Neeritter  Ittervoort  Thorn
Roermond 
 Kinrooi
Bree 
 Maasbracht 
   Geistingen
Ophoven
Maaseik 
 Stevensweert 

Demografie

  • 1796: 768 (samen met delen van Kinrooi en Molenbeersel)
  • 1857: 679
  • 1900: 718
  • 1950: 1.233
  • 1970: 1.543
  • 2015: 1.948[9]

Bekende inwoners

Trivia

  • Het volkslied Waar in 't bronsgroen eikenhout werd geschreven te midden van een thans verdwenen eikengaard in Borgitter.
  • Het eerste Oud Limburgs Schuttersfeest werd hier gehouden (1876). In 2002-2003 kwam den Um opnieuw naar Kessenich.
  • Volgens een legende lag tussen Kessenich en Thorn ooit een stad genaamd Vijvere.
  • De bijnaam van Kessingers die vooral tijdens het carnaval nog gebruikt wordt, is ertesjieters (erwtenschijters). Deze naam gebruikten de inwoners van Thorn en Neeritter spottend in de 18e eeuw, uit afgunst jegens de Kessingers die aan het Witte Kasteeltje werkten en er het luxeproduct erwten voorgeschoteld kregen.[10]
Zie de categorie Kessenich van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.