Gierstgras-beukenbos
Het gierstgras-beukenbos (Milio-Fagetum) is een associatie uit de klasse van de eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond, een bosplantengemeenschap die voorkomt op gematigd voedselrijke, lemige bodems, en gekenmerkt wordt door de dominantie van beuk en een ondergroei met braam, varens en bosgierstgras.
Gierstgras-beukenbos | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Gierstgras-beukenbos met beuk en varens | ||||||
Syntaxonomische indeling | ||||||
| ||||||
Associatie | ||||||
Milio-Fagetum Burrichter & Wittig, 1977 |
Deze associatie is in Nederland zeldzaam, en komt in Vlaanderen zeldzaam voor in het Brabants district.
Naamgeving, etymologie en codering
- Synoniem: Maianthemo-Fagetum Passarge 1960
- Frans: Hêtraie à millet
- Duits: Flattergras-Buchenwald
- EUNIS 2004-code: G1.62 : Atlantis acidophilous Fagus forests
- Natura 2000-code: 9120 - Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei
- BWK-karteringseenheid: Beukenbos met voorjaarsflora zonder wilde hyacint (fa)
De naam Milio-Fagetum is afgeleid van de wetenschappelijke namen van twee belangrijke soorten binnen deze klasse, het bosgierstgras (Milium effusum) en de beuk (Fagus sylvatica).
Kenmerken
Algemeen
Het gierstgras-beukenbos komt voor op middelmatig voedselrijke zandleem- en leembodems, dikwijls op de overgang van drogere zandgronden naar voedselrijkere, vochtige bodems op de bodem van de vallei. Het valt daardoor ecologisch tussen het wintereiken-beukenbos van de meer zure, uitgeloogde, zandige bodems, en het eiken-haagbeukenbos van voedselrijkere en vochtiger leembodems in.
Structuur
Het gierstgras-beukenbos is een hoog opgaand loofbos. De struiklaag is slecht tot matig ontwikkeld, met een groot aandeel van struikvormige gewone esdoorn en hazelaar. De kruidlaag is betrekkelijk goed ontwikkeld met veel varens, terwijl de moslaag minder opvallend aanwezig is.
Soortensamenstelling
![](../I/m/Beech_flowers.jpg)
![](../I/m/Corylus_avellana_001.jpg)
![](../I/m/Milium.effusum.2.jpg)
![](../I/m/Athyrium_filix-femina1.jpg)
![](../I/m/Dropteris_dilatata_1.jpg)
![](../I/m/Dryopteris_carthusiana.jpg)
Het gierstgras-beukenbos heeft voor België slechts één specifieke kensoort, het bosgierstgras.
Verder is de vegetatie een mengeling van de soorten van het voedselarme wintereiken-beukenbos en van het rijkere eiken-haagbeukenbos. Gemeenschappelijk met het wintereiken-beukenbos zijn onder andere de zomereik, de wilde lijsterbes, de wilde kamperfoelie, de brede en de smalle stekelvaren, en de adelaarsvaren. Met het eiken-haagbeukenbos zijn gemeenschappelijk onder andere de gewone esdoorn, de haagbeuk, de beuk, de wijfjesvaren, de klimop, de bosanemoon en de witte klaverzuring.
In de boomlaag is de beuk dominant, en komen andere boomsoorten als de zomereik, wintereik, haagbeuk en winterlinde slechts sporadisch voor. De struiklaag is weinig soortenrijk, met als meest voorkomende soorten de gewone esdoorn en de hazelaar.
De kruidlaag is nog het meest divers, met een soortenrijkdom die tussen dat van het wintereiken-beukenbos en het eiken-haagbeukenbos in ligt. De gewone braam is de meest voorkomende soort, en kan tevens zeer abundant zijn. Daarnaast komen er heel wat varens als de wijfjesvaren, brede- en smalle stekelvaren, adelaarsvaren en dubbelloof voor.
Kensoort | Diff.soort | Presentie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
Boomlaag | |||||
Beuk | Fagus sylvatica | ||||
Zomereik | Quercus robur | ||||
Wintereik | Quercus petraea | ||||
Winterlinde | Tilia cordata | ||||
Haagbeuk | Carpinus betulus | ||||
Gewone es | Fraxinus exelsior | ||||
Struiklaag | |||||
Gewone esdoorn | Acer pseudoplatanus | ||||
Hazelaar | Corylus avellana | ||||
Eenstijlige meidoorn | Crataegus monogyna | ||||
Wilde lijsterbes | Sorbus aucuparia | ||||
Venijnboom | Taxus baccata | ||||
Hulst | Ilex aquifolium | ||||
Zoete kers | Prunus avium | ||||
Kruidlaag | |||||
kA | >40% | Bosgierstgras | Milium effusum | ||
>80% | Gewone braam | Rubus fruticosus | |||
>60% | Wijfjesvaren | Athyrium filix-femina | |||
>40% | Brede stekelvaren | Dryopteris dilatata | |||
>40% | Smalle stekelvaren | Dryopteris carthusiana | |||
>40% | Bosanemoon | Anemone nemorosa | |||
>40% | Wilde kamperfoelie | Lonicera periclymenum | |||
>20% | Witte klaverzuring | Oxalis acetosella | |||
>20% | Gele dovenetel | Galeobdolon luteum | |||
>20% | Gewone salomonszegel | Polygonatum multiflorum | |||
>20% | Klimop | Hedera helix | |||
>20% | Lelietje-van-dalen | Convallaria majalis | |||
>20% | Gladde witbol | Holcus mollis | |||
>20% | Adelaarsvaren | Pteridium aquilinum | |||
Schaduwgras | Poa nemoralis | ||||
Grote muur | Stellaria holostea | ||||
Bleeksporig bosviooltje | Viola riviniana | ||||
Ruige veldbies | Luzula pilosa | ||||
Dubbelloof | Blechnum spicant | ||||
Moslaag | |||||
Gewoon pluisjesmos | Dicranella heteromalla | ||||
Gewoon sterrenmos | Mnium hornum |
Biologische Waarderingskaart
In de Biologische Waarderingskaart (BWK) van Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest valt deze associatie onder het beukenbos met voorjaarsflora zonder wilde hyacint (fa).
Dit vegetatietypes staat gewaardeerd als 'Biologisch zeer waardevol'.
Verspreiding en voorkomen
Het gierstgras-beukenbos komt in Nederland zelden voor, zoals in de Schone Grub in Zuid-Limburg.[1] In Vlaanderen komt het vooral voor in het Brabants district op zandleem- en leembodems. De beste voorbeelden worden gevonden in het Zoniënwoud, het Meerdaalwoud en het Bertembos.
Bronnen, noten en/of referenties
|
Indeling van de vegetatieklasse Querco-Fagetea (klasse van de eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond) |
---|
Orde: Fagetalia sylvaticae (orde van de voedselrijke eiken-beukenbossen) Verbond: Alno-Padion (verbond van els en gewone vogelkers) Onderverbond: Ulmenion carpinifoliae Onderverbond: Circaeo-Alnenion Verbond: Carpinion betuli (haagbeuken-verbond) Verbond: Fagion sylvaticae (beuken-verbond) |