Meidoorn-berkenbos
Het meidoorn-berkenbos of duin-berkenbos (Crataego-Betuletum) is een associatie uit de klasse van de eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond, een bosplantengemeenschap die voorkomt in jonge, kalkrijke duinvalleien, en die gekenmerkt wordt door een zeer goed ontwikkelde struiklaag met vooral eenstijlige meidoorn, en een soortenrijke kruid- en moslaag.
Meidoorn-berkenbos | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
![]() | ||||||
Meidoorn-berkenbos met eenstijlige meidoorn | ||||||
Syntaxonomische indeling | ||||||
| ||||||
Associatie | ||||||
Crataego-Betuletum Van Der Werf, 1991 |
Deze associatie is aan de Vlaamse en Nederlandse kust vrij zeldzaam. Ze omvat twee sub-associaties.
Naamgeving, etymologie en codering
- Synoniem: Crataego-Betuletum pubescentis Boerboom 1960
- Nederlands: Duin-berkenbos
- Frans: Bois de Bouleaux de dunes
- Engels: Dune birch woods
- Syntaxoncode (Nederland): 43Aa3
- Corine-code: 41.B16 : Bois de Bouleaux de dunes
De naam Crataego-Betuletum is afgeleid van de wetenschappelijke namen van twee belangrijke soorten binnen deze klasse, de eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) en de zachte berk (Betula pubescens).
Kenmerken
Algemeen
Het meidoorn-berkenbos is een jong bos dat voorkomt in jonge, vochtige, humusarme maar vrij kalkrijke duinen en in beschutte duinvalleien van achter- en middenduinen. Het bodemprofiel is nog weinig ontwikkeld en de strooisellaag slechts enkele cm dik. De grondwaterspiegel is vooral in de winter hoog waardoor het kalkgehalte relatief constant blijft.
Het wordt beschouwd als een overgangsvorm tussen de duinstruwelen van het ligusterverbond en het duin-eikenbos, een overgang die echter zeer traag verloopt.
Structuur
Het meidoorn-berkenbos is een laag blijvend loofbos, dat het midden houdt tussen een struweel en een 'echt' bos. De boomlaag, vooral bestaande uit berken, wordt nooit veel hoger dan 10 m, en blijft veel lager waar de zeewind vrij spel heeft. De struiklaag is opvallend goed ontwikkeld, meer dan de boomlaag, met veel in het voorjaar bloeiende struiken. De kruidlaag en de moslaag zijn beide aanwezig en divers.
Onderverdeling
In het meidoorn-berkenbos worden in België en Nederland twee sub-associaties onderscheiden, die wijzen op verschillen in de het vochtgehalte van de bodem.
Sub-associatie typicum
De typische subassociatie zoals hieronder beschreven. Syntaxoncode voor Nederland is 43Aa3a.
Sub-associatie menthetosum
Een subassociatie typisch voor zeer natte standplaatsen met vochtindicatoren als de watermunt (Mentha aquatica), kale jonker en echte valeriaan. Syntaxoncode voor Nederland is 43Aa3b.
Soortensamenstelling
![](../I/m/Betula_pubescens_ssp_glutinosa_bluete.jpeg)
![](../I/m/Prunus_padus_Northumberland_2.jpg)
![](../I/m/Viburnum_opulus_B.jpg)
![](../I/m/Silene_dioica_a1.jpg)
![](../I/m/Listera_ovata_050505.jpg)
![](../I/m/Moss_on_wood_detail_1.jpg)
Het meidoorn-berkenbos heeft in België en Nederland geen eigen kensoorten. Het kan is herkenbaar aan de combinatie van zachte berk in de boomlaag, en een goed ontwikkelde struiklaag met vooral veel eenstijlige meidoorn, wilde liguster en wilde kamperfoelie.
De ondergroei is zeer soortenrijk met een combinatie van bosplanten als dagkoekoeksbloem en kruipend zenegroen, ruigtekruiden als de grote brandnetel en de dauwbraam, duinplanten als het duinriet en vochtminnende soorten als de watermunt, kale jonker en echte valeriaan (vooral in de sub-associatie menthetosum).
De moslaag is goed vertegenwoordigd, met vooral bladmossen als het gewoon dikkopmos, het groot laddermos en het fijn snavelmos.
Het kan onderscheiden worden van de voorlopers, de duinstruwelen uit het ligusterverbond, door de aanwezigheid van echte bosplanten, naast de al genoemde dagkoekoeksbloem eveneens het geel nagelkruid en het bleeksporig bosviooltje.
De voor België en Nederland belangrijkste soorten zijn:
- Boomlaag
Kensoort | Diff.soort | Presentie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
kV | Gewone esdoorn | Acer pseudoplatanus | |||
>70% | Zachte berk | Betula pubescens | |||
>60% | Zomereik | Quercus robur | |||
Ruwe berk | Betula pendula | ||||
Ratelpopulier | Populus tremula |
- Struiklaag
Kensoort | Diff.soort | Presentie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
kV | >20% | Gewone vogelkers | Prunus padus | ||
kO | >50% | Gelderse roos | Viburnum opulus | ||
>90% | Eenstijlige meidoorn | Crataegus monogyna | |||
>70% | Wilde kamperfoelie | Lonicera periclymenum | |||
>70% | Wilde liguster | Ligustrum vulgare | |||
>60% | Wilde kardinaalsmuts | Euonymus europaeus | |||
>50% | Hondsroos | Rosa canina | |||
>40% | Egelantier | Rosa rubiginosa | |||
>40% | Wilde lijsterbes | Sorbus aucuparia | |||
Spaanse aak | Acer campestre | ||||
Wegedoorn | Rhamnus cathartica |
- Kruidlaag
Kensoort | Diff.soort | Presentie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
kV | >40% | Dagkoekoeksbloem | Silene dioica | ||
kK | >40% | Kruipend zenegroen | Ajuga reptans | ||
kK | >20% | Grote keverorchis | Neottia ovata | ||
kK | >10% | Bosandoorn | Stachys sylvatica | ||
kK | >10% | Schaduwgras | Poa nemoralis | ||
kK | Gewone salomonszegel | Polygonatum multiflorum | |||
>90% | Dauwbraam | Rubus caesius | |||
>80% | Duinriet | Calamagrostis epigejos | |||
>80% | Grote brandnetel | Urtica dioica | |||
>80% | Drienerfmuur | Moehringia trinervia | |||
>60% | Geel nagelkruid | Geum urbanum | |||
>50% | Bleeksporig bosviooltje | Viola riviniana | |||
dS | Watermunt | Mentha aquatica | sub-associatie menthetosum | ||
dS | Kale jonker | Cirsium palustre | sub-associatie menthetosum | ||
dS | Echte valeriaan | Valeriana officinalis | sub-associatie menthetosum | ||
Robertskruid | Geranium robertianum | ||||
Hondsdraf | Glechoma hederacea | ||||
Zandzegge | Carex arenaria | ||||
Jacobskruiskruid | Jacobaea vulgaris |
- Moslaag
Kensoort | Diff.soort | Presentie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
kK | >40% | Gerimpeld boogsterrenmos | Plagiomnium undulatum | ||
kK | >20% | Geplooid snavelmos | Eurhynchium striatum | ||
>70% | Gewoon dikkopmos | Brachythecium rutabulum | |||
>50% | Groot laddermos | Pseudoscleropodium purum | |||
>50% | Fijn snavelmos | Eurhynchium praelongum |
Verspreiding en voorkomen
Het meidoorn-berkenbos heeft een heel beperkt verspreidingsgebied, in essentie de duinenkusten van de Franse kanaalkust, België, Nederland en de Oostzee.
In Nederland vinden we dit zeldzame bostype enkel in het renodunaal district, zoals op Voorne, in de Kennemerduinen, in Meijendel en in de Verbrande Pan bij Bergen.
In Vlaanderen komt het enkel voor in het maritiem district, zoals in het Duinbos in De Haan, het Hannecartbos in Oostduinkerke en het Calmeynbos en het gemeentebos De Oosthoekduinen in De Panne.
Indeling van de vegetatieklasse Querco-Fagetea (klasse van de eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond) |
---|
Orde: Fagetalia sylvaticae (orde van de voedselrijke eiken-beukenbossen) Verbond: Alno-Padion (verbond van els en gewone vogelkers) Onderverbond: Ulmenion carpinifoliae Onderverbond: Circaeo-Alnenion Verbond: Carpinion betuli (haagbeuken-verbond) Verbond: Fagion sylvaticae (beuken-verbond) |