Groepswerking

In de groepentheorie, een onderdeel van de abstracte algebra en de meetkunde, is groepswerking of groepsactie (group action), een begrip waarmee symmetrieën van wiskundige objecten beschreven kunnen worden met behulp van groepen. Men beschouwt een verzameling wiskundige objecten, en beschrijft de symmetrieën van een wiskundig object door zijn symmetriegroep, die bestaat uit bijectieve transformaties die het object niet veranderen. In dit geval wordt de groep ook wel een permutatiegroep genoemd (als de verzameling eindig is en niet een vectorruimte vormt) of een transformatiegroep (als de verzameling een vectorruimte is en de groep als lineaire transformaties op de verzameling werkt).

Gegeven een gelijkzijdige driehoek "werkt" de rotatie van 120° rond het midden van de driehoek tegen de klok in op de verzameling van hoekpunten van de driehoek door elke hoekpunt op een andere hoekpunt af te beelden.

Definitie

Een (links)werking of (links)actie van een groep op een verzameling is een homomorfisme van in de symmetrische groep van

.

Omdat de linkswerking van op een homomorfisme is, geldt:

  • , met het eenheidselement van de groep

In sommige gevallen blijkt het handiger een groep van rechts op een verzameling te laten werken.

Een (rechts)werking of (rechts)actie van een groep op een verzameling is een anti-homomorfisme van in de symmetrische groep van

.

Omdat de rechtswerking van op en anti-homomorfisme is, geldt:

  • , met het eenheidselement van de groep.

Men zegt dat de groep (van links, resp. van rechts) op de verzameling werkt.

In plaats van schrijft men vaak eenvoudig , of zelfs voor een linkswerking, en voor een rechtswerking in plaats van eenvoudig of . In deze notatie luiden de genoemde eigenschappen,

voor een linkswerking:

voor een rechtswerking:

Op equivalente wijze kan het begrip werking als volgt gedefinieerd worden.

Een (links)werking van de groep op de verzameling is een afbeelding:

met de volgende eigenschappen:

  • associativiteit:
;
  • met het eenheidselement van de groep correspondeert de identieke afbeelding van
.

Analoog is een (rechts)werking van de groep op de verzameling een afbeelding:

met de volgende eigenschappen:

  • associativiteit:
;
  • met het eenheidselement van de groep correspondeert de identieke afbeelding van
.

Uit de definitie volgt dat voor iedere de functie van naar bijectief is. Wel is het mogelijk dat met meerdere groepselementen dezelfde bijectie correspondeert. Als dit niet het geval is, en dus de afbeelding van in naar in de verzameling bijecties van naar injectief is, dan noemt men de groepswerking faithful of effectief.

Voorbeeld 1

is de verzameling functies van naar , en is een groep van bijectieve transformaties van . De groepswerking wordt gedefinieerd door , of gelijkwaardig door . Het is een homomorfisme van in de symmetriegroep van , waarbij dus met elke bijectie van naar in een bijectie van naar correspondeert.

Voorbeeld 2

Stel , en is een groep van bijectieve transformaties van . De groepswerking is eenvoudig de toepassing van de bijectie op het punt.

Baan

Als een groep werkt op een verzameling , is de baan of orbit van een element de deelverzameling van alle beelden van onder de groep:

De verzameling van alle banen als de verzameling doorloopt vormt een partitie van . Als (bovenstaand voorbeeld 2), vormen de banen dus een partitie van de . Is een metrische ruimte en een isometriegroep, dan is soms een belangrijk onderscheid of de banen uit geïsoleerde punten bestaan, of met andere woorden, discrete metrische ruimten zijn.

Voorbeelden

  • is de verzameling isometrieën van {1, 2, 3}, bestaande uit de identiteit en het verwisselen van 1 en 3. . De banen zijn en .
  • is als hierboven. is de verzameling functies van {1, 2, 3} naar {A, B}. De banen zijn, kort genoteerd, {AAB, BAA}, {ABB, BBA}, (AAA), (ABA), {BAB} en {BBB}.
  • is de symmetriegroep van een veelvlak. is de verzameling hoekpunten, ribben of zijvlakken. De banen zijn partities van hoekpunten, ribben of zijvlakken.

Transitiviteit

Een groepswerking is transitief als er maar één baan is. In het voorbeeld van het veelvlak noemt men het veelvlak dan respectievelijk hoekpunttransitief of isogonaal, ribbetransitief of isotoxaal, en zijvlaktransitief of isohedraal.

Toepassing

Stel is de euclidische ruimte van een bepaalde dimensie, of een deelverzameling daarvan. Voor het beschrijven van symmetrie van een object op/in (waarbij een "object in " niet verward moet worden met een element van ) kunnen we dat modelleren als een functie, gedefinieerd op , met voor elk punt als functiewaarde een tupel met een of meer eigenschappen zoals kleur, materiaal, temperatuur enz. Zo kan bij de symmetrie van een voorwerp niet alleen de vorm worden betrokken maar ook andere aspecten. Ook kan men bijvoorbeeld bij een situatie zoals een gas in een ruimte symmetrie van druk en temperatuur als functie van positie beschouwen. Voor kan men dan de verzameling van dergelijke functies nemen. Voor kunnen we de symmetriegroep van nemen, en de groepswerking kan worden gedefinieerd als boven. Dit komt erop neer dat als een translatie is, en een voorwerp gegeven wordt door , het overeenkomstig die translatie verschoven voorwerp gegeven wordt door , enz. De symmetriegroep van een voorwerp of situatie beschreven door bestaat dan uit de elementen van waarvoor . Als de indicatorfunctie is van een deelverzameling van , dan is deze symmetriegroep de doorsnede van die van en .

Als de hele ruimte is kunnen we voor nemen de euclidische groep of alleen de directe isometrieën: . In het laatste geval is een baan de verzameling mogelijke posities en standen[1] van een voorwerp (star lichaam in de ruime zin van het woord, hoeft geen 3 te zijn), en correspondeert elke baan met een ander voorwerp.

Bij toevoeging aan het tupel van een in aanmerking te nemen eigenschap zoals kleur, enz. is de symmetriegroep van het voorwerp of de situatie een subgroep van de symmetriegroep zonder die toevoeging.

Fundamenteel domein

Een fundamenteel domein van een symmetriegroep is een deel van de ruimte dat willekeurig "ingekleurd" kan worden zonder dat de symmetrie verloren gaat, en waarvan die "inkleuring", gegeven de symmetriegroep, de hele figuur bepaalt. Een symmetriegroep heeft niet een eenduidig fundamenteel domein, want elk punt kan vervangen worden door een punt dat uit het oorspronkelijke wordt verkregen door toepassing van een isometrie uit de symmetriegroep (dat wil zeggen een ander punt van dezelfde baan, met volgens voorbeeld 2). Het eenvoudigst en meest voor de hand liggend is de keuze voor een aaneengesloten gebied van eenvoudige vorm. Er zijn dan nog steeds soms meerdere even eenvoudige mogelijkheden.

Voorbeelden in 1D:

  • Bij discrete translatiesymmetrie één translatie-interval, met begin naar keuze, en met naar keuze het beginpunt òf het eindpunt daarvan erbij. Het "ingekleurde" translatie-interval vormt één cyclus (die zich dus steeds herhaalt).
  • Bij discrete translatiesymmetrie met spiegeling een gesloten interval van een spiegelpunt tot en met halverwege het volgende. Dit "ingekleurde" fundamentele domein wordt gevolgd door het spiegelbeeld. Samen vormen deze één cyclus.

Voorbeelden in 2D:

  • Bij een puntgroep in 2D een sector van 2π radialen gedeeld door de orde van de symmetriegroep
  • Bij p4:
    • een vierkant waarvan twee tegenover elkaar liggende hoekpunten orde-4 rotatiepunten op minimale afstand zijn, met inbegrip van de zijden aan één kant van de diagonaal door deze twee hoekpunten
    • een rechthoekige gelijkbenige driehoek waarvan de hoekpunten orde-4 rotatiepunten zijn (met de lengte van de rechthoekszijden de minimale afstand tussen orde-4 rotatiepunten), met inbegrip van één rechthoekszijde en de helft van de hypotenusa

Voorbeelden in 3D:

  • Bij een puntgroep in 3D een 3D sector van 4π steradialen gedeeld door de orde van de symmetriegroep:
    • T: de 3D sector tussen drie bij elkaar gelegen assen van orde 3
    • Th: de 3D sector tussen drie bij elkaar gelegen assen van orde 3, 2, 2
    • Td: de 3D sector tussen drie bij elkaar gelegen assen van orde 3, 3, 2
    • O: de 3D sector tussen drie bij elkaar gelegen assen van orde 4, 3, 3 of 4, 4, 3
    • Oh: de 3D sector tussen drie bij elkaar gelegen assen van orde 4, 3, 2
    • I: de 3D sector tussen drie bij elkaar gelegen assen van orde 5, 3, 3 of 5, 5, 3
    • Ih: de 3D sector tussen drie bij elkaar gelegen assen van orde 5, 3, 2

Translatie- of rotatiesymmetrie met een klein aantal punten per fundamenteel domein kan bij gelijkmatige ligging van de punten reflectiesymmetrie impliceren:

  • bij een of twee punten, ongeacht de grootte van het "kleurenpalet" (de verzameling mogelijke waarden van de functies x): men krijgt hoogstens twee kleuren om en om;
  • bij drie, vier of vijf punten en slechts twee "kleuren"; bij vijf punten heeft men het patroon aaabbaaabbaaabb.. of aababaababaabab.., reflectiesymmetrie kan niet vermeden worden.

Bij zes punten is wel een chirale figuur mogelijk, in het patroon abbaababbaababbaab..

Zie ook de relatie tussen isometriegroep en symmetriegroepen.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.