Discuswerpen

Het discuswerpen is een atletiekdiscipline, waarbij een lensvormige discus weggeslingerd wordt. De mannen werpen een discus met een massa van 2 kg en 220 mm doorsnede, terwijl bij de vrouwen de discus 1 kg weegt bij een doorsnede van 181 mm. Bij junioren en masters wordt met andere gewichten geworpen.

Discuswerpen
Grieks beeld van een discuswerper
Algemene gegevens
Organisatie België: KBAB
 Nederland: Atletiekunie
 Suriname: SAB
Mondiaal: IAAF
TypeInd. sport
CategorieKrachtsport
LocatieAtletiekbaan
Olympisch706 v.Chr.[1]
Paralympisch1964
Competities / Kampioenschappen
KampioenschappenBK / NK / EK / WK / OS
Diamond League
World Challenge
Kampioenen
Belgisch kampioen
63,39 Philip Milanov
50,71 Katelijne Lyssens
Nederlands kampioen
59,38 Erik Cadée
59,10 Corinne Nugter
Wereldkampioen
69,21 Andrius Gudžius
69,82 Sandra Perković
Olympisch kampioen
68,37 Christoph Harting
69,21 Sandra Perković
Records
Belgisch record67,26 Philip Milanov
61,40 Marie-Paule Geldhof
Nederlands record68,12 Erik de Bruin
Vacant[2]
Europees record74,08 Jürgen Schult
76,80 Gabriele Reinsch
Wereldrecord74,08 Jürgen Schult
76,80 Gabriele Reinsch
Verwante sporten
Verwante sportenKogelstoten
Kogelslingeren
Meerkamp
Speerwerpen
Laatst bijgewerkt op: 29 april 2019
Portaal    Sport
Atletiek

Geschiedenis

Antieke en moderne discus

Discuswerpen werd in de oudheid al beoefend door de Grieken, onder meer op de klassieke Olympische Spelen. De Griekse beeldhouwer Myron van Eleutherae maakte in de vijfde eeuw v.C. een beroemd standbeeld van een discuswerper (Diskobolos). De door de Grieken gebruikte disci hadden geen standaardgewicht, waren van ijzer, steen, brons of lood en de massa varieerde van 1,35 tot 4,76 kg. Een heel enkele maal wordt nog weleens een wedstrijd gehouden met een klassieke discus van 4 kg en zonder de huidige roterende techniek – er wordt dan een sport bedreven van minstens 2700 jaar oud.

Deze sport wordt sinds 1896 op de eerste Olympische Spelen beoefend. Bij de vrouwen maakt dit onderdeel sinds 1928 onderdeel uit van de Olympische Spelen.

Regels en materiaal

De discus wordt geworpen vanuit een betonnen ring met een middellijn van 2,50 meter. Er rondom ligt een dunne, opstaande, metalen rand van enkele centimeters hoogte. Het betonnen oppervlak van de ring moet, zoals bij alle werpnummers, twee centimeter lager liggen dan de omringende bodem. De 'aanloop' bij het discuswerpen bestaat uit rotaties van de werper, die daarbij binnen de ring moet blijven. Om veiligheidsredenen is de ring omgeven door een werpkooi van gaas, die naar de werprichting een opening van enkele meters breedte heeft. Een worp is slechts dan geldig, wanneer de discus landt in een sector met een hoek van 34,92° (uitgezet vanuit het midden van de ring), en de werp(st)er, pas nadat de discus geland is, de ring op correcte wijze verlaten heeft. De ring moet vanuit de achterste helft van de ring verlaten worden. De werpafstand wordt gemeten van de rand van de ring tot de meest dichtbije indruk die de discus in het veld maakt. Bij de meeste wedstrijden krijgt iedere werp(st)er drie pogingen, waarna de beste zes of acht atleten nog drie extra pogingen mogen doen.

Een discus bestaat uit een houten of kunststof middendeel met daaromheen een vrij smalle metalen rand. In het midden zit vaak een schroef, met behulp waarvan afwijkingen in het gewicht kunnen worden gecorrigeerd. De discus moet symmetrisch zijn, wat betekent dat de vorm van bovenzijde en de onderzijde gelijk moet zijn. Bij de discus is qua maatvoering en vorm weinig variatie toegestaan, maar er is wel variatie in de gewichtsverdeling. Bij disci voor topwerpers kan tot meer dan 90% van het gewicht in de rand van de discus zitten, terwijl dat bij eenvoudige disci slechts zo'n 70% is.

Techniek

Met het kogelslingeren en de draaitechniek van het kogelstoten heeft het discuswerpen als overeenkomst, dat werpers door een aantal draaien het werptuig zo veel mogelijk snelheid geven. Bij de huidige, bijna zonder uitzondering gebruikte techniek staat bij aanvang van de worp de werper met de rug naar de werprichting, terwijl bij de afworp de borst naar het veld wijst. Er wordt dus ongeveer anderhalve draai gemaakt, maar doordat de discus in het begin naar achteren wordt gehouden (dat doet de werper van het Griekse beeld ook al; zie verder foto 1 van de beeldserie van Rutger Smith), maakt de discus ruim 1 3/4 draai, dat is zo'n 650°.

Heel kort samengevat bestaat de techniek van een rechtshandige uit een pirouette op het linkerbeen (foto 2), een vlakke 'omsprong' waarbij springend van links (foto 3) op rechts (foto 4) in de werprichting wordt bewogen, daarna een pirouette op rechts (foto 4/5) om tot de afworppositie te komen (foto 6). Al die tijd wordt de discus achter gehouden om pas bij de afworp tot naast de atleet te worden gebracht. De afworp zelf gebeurt op schouderhoogte en met gestrekte arm.

Rutger Smith tijdens het discuswerpen
  • Meer in detail en met iets meer uitleg vanuit de biomechanica: zie weer de foto's van Rutger Smiths toenmalige persoonlijk record van 65,51 m (Nederlandse kampioenschappen atletiek 2005). De worp begint met het naar achteren brengen van de discus (foto 1) en de discus zal tot aan de afworp achter blijven. Er volgt dan een draai op de linkervoet, waarbij de linkerknie de beweging 'leidt', zoals op foto 2 nog te zien is. Tijdens deze draai maakt de werper zich breed, zie de houding van rechterbeen en -arm op foto 2. De draaisnelheid is betrekkelijk laag, maar door het breed maken levert die niet zo hoge rotatiesnelheid toch veel rotatiemoment op (dit 'moment' is zeg maar opgeslagen energie, die later weer benut kan worden). Tijdens de draai balanceert de werper op de linkervoorvoet en kleine balansverstoringen kunnen de worp later verpesten.
  • Hoewel het discuswerpen duidelijk een roterende beweging is, is het tegelijk ook een rechtlijnige beweging. Dat betreft dan om te beginnen de omsprong die op foto 3/4 te zien is. Op foto 2 begint de werper al naar voren te vallen, op 3 wordt afgezet met de linkervoet en op foto 4 landt de werper op de rechtervoorvoet. Door met de achtergrond te vergelijken valt goed te zien, dat de schouders tijdens deze omsprong wel roteren, maar horizontaal nauwelijks verplaatst worden; de voorwaartse beweging zit vooral in onderlijf, benen en voeten. Voor de omsprong wordt bijna 2/3e van de werpring gebruikt. Het tweede deel van de rechtlijnige beweging volgt dan, een draai op de rechtervoet. Deze tweede draai is kleiner dan de eerste, ruim 1/3e deel van de werpring wordt daarvoor gebruikt, het ritme is dus groot-klein. Bij de tweede draai worden de benen dicht bij elkaar gebracht (foto 4/5), waardoor de rotatiesnelheid veel hoger wordt (benutten van rotatiemoment). De linkervoet wordt snel vlak tegen de rand van de werpring geplaatst, een precisiebeweging die niet altijd slaagt – bij plaatsing van de voet op de rand wordt de worp ongeldig verklaard.
  • Op foto 5/6 staat de afworpfase. Bij de afworp wordt, zoals bij alle technische onderdelen van de atletiek, veel gebruikgemaakt van voorspanning. Het is gebleken, dat een spier het krachtigst is als die vlak voor een beweging even in tegengestelde richting gerekt wordt. Bij het discuswerpen gebeurt dit onder meer met de rompspieren: op foto 1 is er wat voorspanning om de eerste draai in te zetten, op foto 2/3 zijn schouder- en bekkenas parallel en is er geen voorspanning, vanaf foto 4 echter gaat de bekkenas vóór lopen op de schouderas en ontstaat er grote spanning in de romp. De romp wordt als het ware als een veer opgedraaid en die veerspanning wordt bij de afworp gebruikt om de schouderas snel weer gelijk te laten komen met de bekkenas (foto 6). Er ontstaat ook veel voorspanning in de borstspieren, vooral de grote borstspier. Bij foto 2 wordt de werparm tamelijk ontspannen opzij en iets naar achter gehouden, maar bij foto 3/4/5 haalt het lichaam de arm in en ontstaat er grote spanning op de borst. Die spanning veroorzaakt, dat de op zich al goed getrainde borstspieren in extra korte tijd de arm van achter (foto 5) naar opzij kunnen brengen (foto 6).
  • Bij de afworp gaat de discus voorwaarts, maar ook enigszins omhoog. De component omhoog wordt goeddeels met de benen veroorzaakt: op foto 2/5 zit het lichaamszwaartepunt tamelijk laag, om pas in de laatste fase door strekking van vooral het linkerbeen omhoog te gaan. Voor de voorwaartse component geldt dat die het grootst is als de discus zo ver mogelijk naar buiten afgeworpen wordt, zo ver mogelijk van de draaiingsas van de werper dus. Foto 6 laat zien waar de as van de werper zit: van linkervoorvoet naar linkerschouder. Alles draait om die as, ook de romp, de discus zit daar ver vandaan en zo verkrijgt de discus de hoogste snelheid.
  • Bij de afworp bestaan er twee varianten. Bij de ene wordt de linkervoet stevig op de grond gehouden tot de discus weggevlogen is. Het idee hierachter is dat voor een beweging een vast punt nodig is, dat er tegen de grond afgezet moet worden. Bij de andere variant heeft de linkervoet niet of nauwelijks meer contact met de grond op het moment van de afworp, zoals op foto 6 te zien is. Het biomechanische nadeel hiervan is, dat actie van discus+arm een reactie de verkeerde kant op geeft in de rest van het lichaam, maar omdat het ding in actie weinig massa heeft in vergelijking met het reagerende ding, wordt dit nadeel op de koop toegenomen. De sprongafworp is wat dynamischer en voor een deel van de werpers de geschikste manier om de grootste afstanden te werpen.
  • Bij 'werpen' denkt men aan acties van de armspieren, maar bij het discuswerpen doen die eigenlijk niets! Het discuswerpen is een beweging van het hele lijf, waarbij de beweging van onder naar boven verloopt. Eerst zorgen de voeten voor de meeste actie, dan komen heup, romp en ten slotte de borst. De arm is niet meer dan de noodzakelijke slinger. Wel geldt dat de lengte van de slinger van belang is. Werpers hebben lange armen en er wordt wel gezegd, dat bij topwerpers een centimeter meer naar buiten afwerpen een winst van een halve meter oplevert.

Vlucht

Parabolische baan van een discus

Een interessante uitdaging voor discuswerpers is om de discus te laten 'vliegen'. Een slordig afgeworpen discus gaat fladderen, vangt veel wind en komt daardoor niet ver, terwijl goede werpers juist gebruikmaken van de luchtweerstand om extra verre afstanden te bereiken. Bij de afworp wordt er namelijk voor gezorgd, dat de discus snel om een verticale as roteert en dat de discus zodanig helt, dat de lucht tegen de onderkant van de discus komt gedurende een groot deel van de vlucht. De rotatie zorgt ervoor, dat de discus tijdens de vlucht lang dezelfde ligging behoudt (gyroscopisch effect) en de luchtstroom tegen de onderkant 'blaast' de discus iets omhoog. Discuswerpers zijn dan ook de enige atleten die heel graag tegenwind hebben. Bij een goede techniek wordt de discus 'op de wind gelegd' en dat levert meters voordeel op (aerodynamisch effect). Dit verklaart ook waarom dure disci veel gewicht in de metalen rand hebben, het gyroscopisch effect is dan groter en de discus kan verder vliegen bij een perfecte afworp; omgekeerd geldt echter ook dat iedere afwijking van de ideale afworp met zo'n discus meer nadeel oplevert. Het zal duidelijk zijn, dat optimaal gebruik kunnen maken van de aerodynamische eigenschappen van een discus zeer veel training vereist.

Wereldrecordontwikkeling

Mannen

Afstand Naam Land Datum Plaats
74,08 mJürgen Schult GDR6 juni 1986Neubrandenburg
71,86 mJoeri Doemtsjev URS29 mei 1983Moskou
71,16 mWolfgang Schmidt GDR9 augustus 1978Berlijn
70,86 mMac Wilkins USA1 mei 1976San José
70,24 mMac Wilkins USA1 mei 1976San José
69,80 mMac Wilkins USA1 mei 1976San José
69,18 mMac Wilkins USA24 april 1976Walnut
69,08 mJohn Powell USA3 mei 1975Long Beach
68,48 mJohn van Reenen RSA14 maart 1975Stellenbosch
68,40 mRicky Bruch SWE5 juli 1972Stockholm
68,40 mJay Silvester USA18 september 1968Reno
68,07 mJay Silvester USA18 september 1968Reno
66,54 mJay Silvester USA25 mei 1968Modesto
66,07 mLudvík Daněk TCH7 juni 1966Long Beach
65,22 mLudvík Daněk TCH12 oktober 1965Sokolov
64,55 mLudvík Daněk TCH2 augustus 1964Turnov
62,94 mAl Oerter USA25 april 1964Walnut
62,62 mAl Oerter USA27 april 1963Walnut
62,45 mAl Oerter USA1 juli 1962Chicago
61,64 mVladimir Trusenjev URS4 juni 1962Leningrad
61,10 mAl Oerter USA18 mei 1962Los Angeles
60,72 mJay Silvester USA20 augustus 1961Brussel
60,56 mJay Silvester USA11 augustus 1961Frankfurt am Main
59,91 mRichard Babka USA12 augustus 1960Walnut
59,91 mEdmund Piatkowski POL14 juni 1959Warschau
59,28 mFortune Gordien USA22 augustus 1953Pasadena
58,10 mFortune Gordien USA11 juli 1953Pasadena
57,93 mSim Iness USA20 juni 1953Lincoln
56,97 mFortune Gordien USA14 augustus 1949Hämeenlinna
56,46 mFortune Gordien USA9 juli 1949Lissabon
55,33 mAdolfo Consolini ITA10 oktober 1948Milaan
54,93 mRobert Fitch USA8 juni 1946Minneapolis
54,23 mAdolfo Consolini ITA14 april 1946Milaan
53,34 mAdolfo Consolini ITA26 oktober 1941Milaan
53,26 mArchibald Harris USA20 juni 1941Palo Alto
53,10 mWilly Schröder GER28 april 1935Maagdenburg
52,42 mHarald Andersson SWE25 augustus 1934Oslo
52,20 mHarald Andersson SWE25 augustus 1934Oslo
51,73 mPaul Jessup USA23 augustus 1930Pittsburgh
51,03 mEric Krenz USA17 mei 1930Palo Alto
49,94 mEric Krenz USA17 mei 1930Stanford
49,90 mEric Krenz USA9 maart 1929Palo Alto
48,77 mHans Hoffmeister GER22 juli 1928Gelsenkirchen
48,20 mBud Houser USA2 april 1926Palo Alto
47,89 mGlenn Hartranft USA2 mei 1925San Francisco
47,61 mThomas Lieb USA14 september 1924Chicago
47,58 mJames Duncan USA27 mei 1912New York

Vrouwen

Afstand Naam Land Datum Plaats
76,80 mGabriele Reinsch GDR9 juli 1988Neubrandenburg
74,56 mZdeňka Šilhavá TCH26 augustus 1984Nitra
73,36 mIrina Meszynski GDR17 augustus 1984Praag
73,26 mGalina Savinkova URS22 mei 1983Leselidse
71,80 mMaria Petkowa BUL13 juli 1980Sofia
71,50 mEvelin Jahl GDR10 mei 1980Potsdam
70,72 mEvelin Jahl GDR12 augustus 1978Dresden
70,50 mFaina Melnik URS24 april 1976Sotsji
70,20 mFaina Melnik URS20 augustus 1975Zürich
69,90 mFaina Melnik URS27 mei 1974Praag
69,48 mFaina Melnik URS27 september 1973Edinburgh
67,58 mFaina Melnik URS10 juli 1973Moskou
67,44 mFaina Melnik URS25 mei 1973Riga
67,32 mArgentina Menis ROM23 september 1972Constanța
66,76 mFaina Melnik URS4 augustus 1972Moskou
65,48 mFaina Melnik URS24 juni 1972Augsburg
65,42 mFaina Melnik URS31 mei 1972Moskou
64,88 mFaina Melnik URS4 september 1971München
64,22 mFaina Melnik URS12 augustus 1971Helsinki
63,96 mLiesel Westermann FRG27 september 1969Hamburg
62,70 mLiesel Westermann FRG18 juni 1969Berlijn
62,54 mLiesel Westermann FRG24 juli 1968Werdohl
61,64 mChristine Spielberg GDR26 mei 1968Regis Breitingen
61,26 mLiesel Westermann FRG5 november 1967São Paulo
59,70 mTamara Press URS11 augustus 1965Moskou
59,29 mTamara Press URS18 mei 1963Moskou
58,98 mTamara Press URS20 september 1961Londen
58,06 mTamara Press URS1 september 1961Sofia
57,43 mTamara Press URS15 juli 1961Moskou
57,15 mTamara Press URS12 september 1960Rome
57,04 mNina Dumbadze URS18 oktober 1952Tbilisi
53,61 mNina Romasjkova URS9 augustus 1952Odessa
53,37 mNina Dumbadze URS27 mei 1951Gori
53,25 mNina Dumbadze URS8 augustus 1948Moskou
50,50 mNina Dumbadze URS29 augustus 1946Sarpsborg
49,88 mNina Dumbadze URS14 augustus 1944Moskou
49,54 mNina Dumbadze URS29 oktober 1939Tbilisi
49,11 mNina Dumbadze URS18 september 1939Moskou
48,31 mGisela Mauermayer GER11 juli 1936Berlijn
47,12 m *Gisela Mauermayer GER25 augustus 1935Dresden
46,10 m *Gisela Mauermayer GER29 juni 1935Jena
45,53 m *Gisela Mauermayer GER23 juni 1935München
44,76 m *Gisela Mauermayer GER4 juni 1935Neurenberg
44,34 m *Gisela Mauermayer GER2 juni 1935Ulm
44,19 m *Jadwiga Wajs POL15 augustus 1934Brussel
43,795 m *Jadwiga Wajs POL11 augustus 1934Londen
43,08 m *Jadwiga Wajs POL15 juli 1933Królewska Huta
42,56 m *Jadwiga Wajs POL3 mei 1933Pabianice
42,43 m *Jadwiga Wajs POL19 juni 1932Łódź
40,84 m *Grete Heublein GER19 juni 1932Hagen
40,39 m *Jadwiga Wajs POL16 mei 1932Łódź
40,345 m *Jadwiga Wajs POL15 mei 1932Pabianice
39,76 m *Jadwiga Wajs POL8 mei 1932Łódź
39,62 m *Halina Konopacka POL31 juli 1928Amsterdam
39,18 m *Halina Konopacka POL4 september 1927Warschau
38,34 m *Milly Reuter GER22 augustus 1926Braunschweig
38,28 m *Milly Reuter GER22 augustus 1926Braunschweig
34,90 m *Halina Konopacka POL8 augustus 1926Warschau
34,15 m *Halina Konopacka POL23 mei 1926Warschau
33,405 m *Halina Konopacka POL21 juni 1925Warschau
33, 01 m *Emilie Reuter GER13 mei 1926Frankfurt am Main
31,23 m *Halina Konopacka POL10 mei 1925Warschau
31,15 m *Marie Vidláková TCH11 oktober 1925Praag
30,225 m *Lucienne Velu FRA19 september 1924Parijs
30,10 m *Violette Gouraud-Morris FRA4 augustus 1924Londen
28,325 m *Lisette Petré[3][4] BEL21 juli 1924Brussel
27,70 m *Lucie Petit FRA14 juli 1924Parijs
27,39 m *Yvonne Tembouret FRA23 september 1923Parijs

Top 10 atleten

Mannen

RangAfstand (meter)AtleetNationaliteitPlaatsDatum
1 74,08Jürgen Schult DuitslandNeubrandenburg6 juni 1986
2 73,88Virgilijus Alekna LitouwenKaunas8 maart 2000
3 73,38Gerd Kanter EstlandHelsingborg4 september 2006
4 71,86 Joeri Doemtsjev Sovjet-UnieMoskou29 mei 1983
Daniel Ståhl ZwedenBottnaryd29 juni 2019
6 71,84Piotr Malachowski PolenHengelo8 juni 2013
7 71,70Róbert Fazekas HongarijeSzombathely14 juli 2002
8 71,50Lars Riedel DuitslandWiesbaden3 mei 1997
9 71,32Ben Plucknett Verenigde StatenEugene4 juni 1983
10 71,26John Powell Verenigde StatenSan José9 juni 1984

Vrouwen

RangAfstand (meter)AtleteNationaliteitPlaatsDatum
1 76,80Gabriele Reinsch DDRNeubrandenburg9 juli 1988
2 74,56 Zdenka Silhava TsjechiëNitra26 augustus 1984
Ilke Wyludda DDRNeubrandenburg23 juli 1989
4 74,08Diana Sachse-Gansky DDRKarl-Marx-Stadt20 juni 1987
5 73,84Daniela Costian RoemeniëBoekarest30 april 1988
6 73,36Irina Meszynski DDRPraag17 augustus 1984
7 73,28Galina Savinkova Sovjet-UnieDonetsk8 september 1984
8 73,23Tsvetanka Khristova BulgarijeKazanlak19 april 1987
9 73,10Gisela Beyer DDRBerlijn20 juli 1984
10 72,92Martina Hellmann DDRPotsdam20 augustus 1987
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.