Christlich Demokratische Union Deutschlands (Bondsrepubliek)

De Christlich Demokratische Union Deutschlands (CDU, Christelijk Democratische Unie van Duitsland) is een politieke partij in de Bondsrepubliek Duitsland. Ze bestaat op federaal niveau sinds 1950. De CDU is een centrumrechtse partij. Ze omvat gematigd-conservatieve, christelijk-sociale en liberale politici.

Christlich Demokratische Union Deutschlands
Personen
PartijleiderAnnegret Kramp-Karrenbauer
Mandaten
Zetels in de Bondsdag
200 / 709
Zetels in de regionale parlementen
517 / 1.855
Zetels in het Europees Parlement
34 / 99
Geschiedenis
Opgericht1945
Algemene gegevens
Actief inDuitsland
HoofdkantoorKlingelhöferstraße 8
10785 Berlijn
RichtingCentrumrechts
IdeologieChristendemocratie, Conservatisme, Sociale markteconomie
KleurenZwart
Oranje
JongerenorganisatieJunge Union
Internationale organisatieCDI
IDU
Europese fractieEuropese Volkspartij
WebsiteCDU.de
Portaal    Politiek
Duitsland

In Beieren bestaat de CDU niet; daar wordt haar rol gespeeld door de CSU. De CDU werkt landelijk samen met de CSU: al hebben de twee partijen wel hun eigen structuur, hun parlementsleden vormen een gezamenlijke fractie in de Bondsdag en voeren geen tegengestelde campagnes.

De CDU heeft aanhangers onder katholieken, protestanten, landelijke belangen en leden van alle economische klassen. De partij is in het algemeen conservatief op economisch en sociaal gebied en identificeert zich meer met de rooms-katholieke en protestantse kerken dan de andere grote partijen, al is het partijprogramma eerder pragmatisch dan ideologisch.

Geschiedenis

Oprichting en eerste jaren (1945-1949)

Partijcongres in 1972

Na de Tweede Wereldoorlog werden in verschillende delen van Duitsland christendemocratische partijen opgericht. Deze afzonderlijke, eerst lokale en later regionale partijen namen spoedig contact met elkaar op en besloten op 14 december 1945 om allemaal (de Beierse CSU uitgezonderd) de naam "Christelijk Democratische Unie" aan te nemen.[1][2]

Medestichters van deze CDU's (of "uniepartijen") waren leden van de Rooms-Katholieke Centrumpartij – onder hen was Konrad Adenauer –, maar ook leden van de vooroorlogse conservatieve (en overwegend) Protestantse Duitse Nationale Volkspartij (DNVP), de conservatief-liberale Duitse Volkspartij (DVP)[3] en een aantal leden van de liberale Duitse Democratische Partij (DDP)[4]. In de periode kort na het eindigen van de Tweede Wereldoorlog werden invloedrijke afdelingen gesticht in het Rijnland, Berlijn, Hamburg en Bremen. Veel van de oprichters waren in en voor de Tweede Wereldoorlog betrokken bij het verzet tegen Hitler (Andreas Hermes, Jakob Kaiser, Konrad Adenauer).

De christendemocratie was een van de vier politieke stromingen die door alle bezetters werden toegestaan (de andere waren de liberalen, sociaaldemocraten en communisten). Aaneensluiting tot een landelijke partij werd echter door de Amerikaanse, Franse en Sovjet-Russische bezettingsmachten tegengehouden. Ook de onderlinge samenwerking verliep in de eerste jaren overigens moeizaam.[2] Ook later zou de CDU een federale structuur houden met een grote mate van autonomie voor de verschillende CDU-afdelingen in de Duitse deelstaten.

Terwijl aanvankelijk de Berlijnse CDU een leidende positie had, ontwikkelde de Rijnlandse CDU van Konrad Adenauer zich al gauw tot de krachtigste afdeling. In 1946 kwam de Rijnlandse CDU als eerste van de uniepartijen met een eigen programma. Dit Neheim-Hüstener Programm was gematigd links van karakter en beoogde de invoering van een gesocialiseerde economische orde voor heel Duitsland. In 1947 nam de Rijnlandse CDU een nieuw programma aan dat nog linkser van karakter was. Dit zgn. Ahlener Programm, dat werd overgenomen door de andere uniepartijen, werd al snel een dode letter, daar de CDU al spoedig een meer rechtse koers ging varen.

Het Adenauer-tijdperk (1949-1963)

In 1949 kwam de Bondsrepubliek Duitsland tot stand met Adenauer als eerste bondskanselier. Op 11 mei 1950 vond een conferentie van de verschillende uniepartijen plaats. Tijdens deze conferentie besloten de deze zich aaneen te sluiten tot een federale partij. In de Sovjet-bezettingszone in Duitsland was inmiddels de Duitse Democratische Republiek (DDR) opgericht en de uniepartij in dat gebied (de "Ost-CDU") stond al sinds eind 1947 onder toezicht van de communistische machthebbers; deze partij bleef dan ook buiten de fusie. Dit gold ook voor de Beierse CSU.

Op 21 oktober 1950 vond de eerste federale partijdag van de (West-Duitse) CDU plaats in Goslar (Nedersaksen) en werd Adenauer tot landelijk voorzitter van de CDU gekozen. Onder leiding van Adenauer groeide de CDU uit tot de machtigste partij van de Bondsrepubliek. Onder Adenauer en zijn minister van Economische Zaken (en latere bondskanselier), Ludwig Erhard, nam de CDU afstand van haar progressieve koers (overigens onder groot protest van de linkervleugel o.l.v. Jakob Kaiser en Ernst Lemmer) en ging een duidelijk liberaal-economische koers varen. Erhard, een overtuigd liberaal, was met zijn sociale markteconomie grotendeels verantwoordelijk voor de economische groei in de jaren 50 (Wirtschaftswunder). Adenauer zag af van een neutrale buitenlandse politiek en richtte zich volledig op het Westen.

Bij de Bondsdagverkiezingen van 1957 behaalde de CDU/CSU de absolute meerderheid. Toch koos Adenauer ervoor zijn coalitie met de conservatief-liberalen (FDP) en conservatieven (DP) voort te zetten. In 1960 ging de conservatieve Deutsche Partei grotendeels op in de CDU. Bij de Bondsdagverkiezingen van 1961 verloor de CDU weliswaar haar absolute meerderheid in de Bondsdag, maar kon haar coalitie met de FDP voortzetten.

Na Adenauer en in de oppositie 1963-1982

Partijcongres in 1976, met Helmut Kohl en CSU-leider Franz-Josef Strauß

In 1963 trad Adenauer als bondskanselier af en werd opgevolgd door Ludwig Erhard. Bij de bondsdagverkiezingen van 1965 boekte de CDU winst en kon Erhard verder regeren. Conflicten over zijn financieel-economische politiek alsook de economische crisis leidde tot de terugtrekking van de FDP-ministers uit de regering. Erhard trad af en werd vervangen door Kurt Georg Kiesinger die een grote coalitie vormde met de Sociaal-Democratische Partij van Duitsland. Bij deze verkiezingen leed een klein verlies, maar daar de FDP van Walter Scheel besloot een kabinet te vormen met de SPD van Brandt, kwam de CDU voor het eerst in haar bestaan in de oppositie terecht.

Erhard en Kiesinger werden partijleiders kort nadat ze kanselier werden. Hun opvolger werd de fractievoorzitter Rainer Barzel. Hij probeerde in 1972 zich door de Bondsdag tot nieuwe kanselier te laten kiezen maar faalde op het nippertje. De CDU/CSU was tegen de nieuwe politiek van de regering tegenover de landen in Oost-Europa, en ze vond dat de regering te veel geld uitgaf. Bij de bondsdagverkiezingen van 1972 leed de CDU/CSU wel een duidelijke nederlaag: van de 242 zetels in de Bondsdag bleven er 225 over. Helmut Kohl, de jonge minister-president van Rijnland-Palts, nam in 1973 het partijvoorzitterschap over. Hij moderniseerde de partij en maakte van haar een echte ledenpartij.

In 1976 werd de CDU/CSU bij de verkiezingen weer de grootste fractie in de Bondsdag, maar de SPD en de FDP behielden hun meerderheid. Brandt werd als bondskanselier opgevolgd door partijgenoot Helmut Schmidt. Bij de bondsdagverkiezingen van 1980 leed de CDU/CSU onder kandidaat voor het bondskanselierschap Franz-Josef-Strauß een nederlaag, maar dankzij het uiteenvallen van de SPD-FDP coalitie in 1982, werd Kohl dat jaar bondskanselier van een coalitie van CDU en FDP.

Tijdperk-Helmut Kohl (1982-1998)

In 1983 boekte de CDU een flinke winst, die in 1987 weer verloren ging. Helmut Kohl kon echter als bondskanselier aanblijven.

Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 werden er contacten gelegd met de Oost-Duitse CDU van Lothar de Maizière wat er uiteindelijk toe leidde dat de West-Duitse CDU de campagne van de Oost-Duitse zusterpartij steunde. Bij de Volkskammerverkiezingen van 18 maart 1990 werd de CDU de grootste partij en werd De Maizière de eerste niet-communistische minister-president van de DDR. In oktober 1990 ging de Oost-Duitse CDU op in de West-Duitse CDU. Na de Duitse hereniging (1990) boekte de CDU onder leiding van Helmut Kohl een grote verkiezingsoverwinning. Bij de Bondsdagverkiezingen van 2 december 1990 kreeg de Union 319 van de in totaal 662 zetels. Kohl werd hiermee de eerste bondskanselier van het herenigde Duitsland. In 1994 aanvaardde Kohl namens CDU, CSU en FDP opnieuw het kandidatuur voor het bondskanselierschap. Hoewel de CDU en haar coalitiepartners veel zetels verloren bij de bondsdagverkiezingen van 1994, behield zij haar meerderheid en werd Kohl opnieuw gekozen tot bondskanselier.

In de aanloop naar de Bondsdagverkiezingen van 1998 werd Kohl opnieuw door CDU, CSU en FDP voorgedragen voor het bondskanselierschap onder het motto "Stabiliteit, geen risico's". Zijn voornaamste tegenkandidaat was Gerhard Schröder van de SPD die zich presenteerde als man van het midden en als hervormingsgezind politicus. De CDU stond er in de peilingen slecht voor, terwijl de SPD er van meet af aan juist goed voor stond. De SPD won dan ook de verkiezingen van 27 september en Schröder werd gekozen tot bondskanselier. Omdat de SPD niet over een absolute meerderheid beschikte in de Bondsdag besloot Schröder om samen te regeren met Bündnis 90/Die Grünen. De CDU, CSU en de FDP kwamen in de oppositiebankjes terecht.

De CDU in de nieuwe eeuw

In 1999 en 2000 kwam de CDU als gevolg van het partijfinancieringsschandaal in problemen. Onder Kohl had de partij illegale bijdragen ontvangen. Diepgaand onderzoek door de Bondsdag toonde aan dat ook Helmut Kohl persoonlijk betrokken was geweest bij het schandaal. In 2000 verloor Kohl zijn erelidmaatschap van de CDU.

Bij de Bondsdagverkiezingen van 2002 trad de Beierse minister-president Edmund Stoiber op als kandidaat voor het bondskanselierschap. Zowel SPD als CDU verloren zetels, maar de kleinere partijen FDP, CSU en Die Grünen boekten wel winst. De SPD-fractie in de Bondsdag bleek na de verkiezingen maar drie zetels groter dan de Union-fractie. Schröders coalitie van SPD en Die Grünen bleef echter de grootste.

Bij de Bondsdagverkiezingen van 2005 was Angela Merkel, die in de DDR was opgegroeid, kandidaat voor het bondskanselierschap. Merkel was de eerste vrouwelijke kandidaat voor het ambt van bondskanselier in de Duitse geschiedenis. In aanloop naar de verkiezingen streefde Merkel naar een coalitie van CDU/CSU met de FDP. De uitslag voor de verkiezingen was voor de CDU echter slecht. De CDU/CSU verloor 22 zetels en kwam in totaal op 226 zetels. De SPD van Schröder verloor 29 zetels en bleef steken op 222 zetels. CDU/CSU had dus in totaal maar vier zetels meer. Daar kwam nog bij dat het procentuele verschil maar 1% was. De coalitie CDU/CSU/FDP had in totaal 286 zetels, terwijl de SPD/Die Grünen coalitie 273 zetels had. In totaal telde de nieuwe Bondsdag 614 zetels[5]. Geen van beide coalities had een meerderheid in de Bondsdag. Behalve allerlei ingewikkelde constructies bleek een "grote coalitie" de vruchtbaarste. Angela Merkel, de eerste vrouwelijke bondskanselier, kwam aan het hoofd te staan van deze "grote coalitie" van CDU/CSU en SPD.

Hoewel het kabinet van CDU/CSU en SPD goed werkbaar bleek, gaf de CDU/CSU in de aanloop naar de Bondsdagverkiezingen van 2009, duidelijk haar voorkeur weer voor een coalitie met de FDP van Guido Westerwelle. Bij de verkiezingen op 27 september 2009 boekten zowel de CDU als de FDP een flinke winst, hoewel de CSU een zetel moest inleveren. In totaal kreeg de Union 239 zetels (+13). Kort hierop vormde Merkel een coalitie met de FDP en werd herkozen als bondskanselier. Bij de Bondsdagverkiezingen in september 2013 werd de CDU/CSU de grootste partij met bijna 42% (+72)van de stemmen. Maar de coalitie met de FDP kon Merkel niet voortzetten: de liberalen werden voor het eerst in de naoorlogse geschiedenis uit de Bondsdag weggestemd. Merkel vormde haar derde regering opnieuw met de SPD. Het kabinet Merkel-III van CDU/CSU en SPD werd op 17 december 2013 geïnstalleerd.

Bij de Bondsdagverkiezingen van 2017 verloren de CDU en CSU een groot deel van hun electoraat. En behaalde de partij het slechtste resultaat sinds 1949. Met 246 zetels (33%) bleef de CDU/CSU met Afstand de grootste fractie.

Nadat ze er niet in waren geslaagd om over een coalitie met de FDP en de Groenen te vormen, zetten ze hun grote coalitie met de SPD voort, en werd het kabinet Merkel IV gevormd.

In het algemeen is de CDU onder Merkel meer naar het politieke midden geschoven. Bijvoorbeeld werd er de militaire dienstplicht afgeschaft en een plan voor het einde van de kernenergie in Duitsland opgesteld. Dit liet ruimte rechts van de CDU/CSU voor een nieuwe partij, de Alternative für Deutschland. Merkel trad eind 2018 af als partijvoorzitter. Haar opvolger werd, voor het eerst in de geschiedenis van de partij, door de leden gekozen. Secretaris-generaal Annegret Kramp-Karrenbauer won met een kleine meerderheid op de voormalige fractievoorzitter Friedrich Merz. Voor het eerst sinds de jaren 60 is dus de CDU-kanselier niet ook partijvoorzitter.

Relatie tot de CSU

In 1946 werd in Beieren de Christelijk-Sociale Unie in Beieren (CSU) opgericht. De CSU is geen afdeling van de CDU, maar een zelfstandige politieke partij die Beiers-nationaal en katholiek van karakter is. Dat betekent dat de CDU geen Landesverband in Beieren heeft, maar alleen in 15 van de 16 deelstaten. Omgekeerd heeft de CSU afdelingen alleen in Beieren. Bij verkiezingen zijn beide partijen geen concurrent van elkaar.

Wel werken beide partijen nauw met elkaar samen bij federale en europese verkiezingen. Ze benoemen een gezamenlijke Spitzenkandidat (of kanselierskandidaat) en strijden vaak op basis van een gezamenlijk verkiezingsprogramma. Wel is de CSU vrij erin te bepalen hoe vaak ze CDU-kandidaten naar verkiezingsbijeenkomsten in Beieren uitnodigd en hoe veel CDU-gezichten op haar eigen verkiezingsaffiches te zien zijn. In de Bondsdag vormen CDU en CSU een gezamenlijke fractie (de Unionsfraktion), in het Europees Parlement de CDU-CSU-Landesgruppe.

De CDU in de Duitse deelstaten (1945-1952)

Voorzitters van de CDU

Annegret Kramp-KarrenbauerAngela MerkelWolfgang SchäubleHelmut KohlRainer BarzelKurt Georg KiesingerLudwig ErhardKonrad Adenauer


Partijvoorzitters CDU

1950-1966Konrad Adenauer, bondskanselier in 1949-1963
1966-1967Ludwig Erhard, bondskanselier in 1963-1966
1967-1971Kurt Georg Kiesinger, bondskanselier in 1966-1969
1971-1973Rainer Barzel
1973-1998Helmut Kohl, bondskanselier in 1982-1998
1998-2000Wolfgang Schäuble
2000-2018Angela Merkel, bondskanselier 2005-heden
sinds 2018Annegret Kramp-Karrenbauer

Secretarissen-generaal

1962-1966Josef Hermann Dufhues
1966-1971Bruno Heck
1971-1973Konrad Kraske
1973-1977Kurt Biedenkopf
1977-1989Heiner Geissler
1989-1992Volker Rühe
1992-1998Peter Hintze
1998-2000Angela Merkel
2000Ruprecht Polenz
2000-2004Laurenz Meyer
2005Volker Kauder
2005-2009Ronald Pofalla
2009-2013Hermann Gröhe
2013-2018Peter Tauber
2018Annegret Kramp-Karrenbauer
sinds 2018Paul Ziemiak

Galerij

Zie ook

Websites

Zie de categorie Christlich Demokratische Union Deutschlands van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.