Extreemlinks

Extreemlinks, ook wel uiterst links of ultralinks, is een verzamelnaam voor politieke overtuigingen aan de uiterste linkerzijde van het politiek spectrum. De termen worden nogal eens als synoniem gebruikt voor "links-radicaal", hoewel die van oorsprong een fundamenteel andere betekenis heeft. Radicalisme (van het Latijnse woord radix, vert. wortel) wordt vaak geduid als het bij de wortel aanpakken van maatschappelijke problemen, en draagt daarmee niet de subjectieve lading van het begrip "extreem".

Termen als extreemlinks of links-extremisme zijn een uitdrukking van een subjectief waardeoordeel, net als extreemrechts of rechts-extremisme. Het onderscheid met "gewoon" of gematigd links is dan ook afhankelijk van de wie de termen gebruikt. Een gangbaar criterium voor dit onderscheid is de opvatting over de strategie. Extreemlinkse stromingen zouden de maatschappij willen veranderen door ze omver te werpen, desnoods met geweld. Het woord "extreem" slaat dan op de beoogde middelen, niet op de opvattingen. Gematigd links daarentegen streeft naar vreedzame maatschappelijke veranderingen, in principe langs parlementaire weg, met in sommige gevallen wel hetzelfde doel van radicale maatschappijhervorming. Die is over het algemeen gericht op het afschaffen van het kapitalisme om dit vervolgens te vervangen door een socialistische of communistische economie en regeringsvorm.[1]

Binnen het politieke spectrum

In een lineair model zijn extreemlinks en extreemrechts elkaars tegenpolen. Sommige politicologen zien het politiek spectrum daarentegen als een hoefijzermodel, waarbij extreemrechts en extreemlinks dichter bij elkaar geplaatst worden dan hun gematigde varianten.[2][3] Raakvlakken bestaan voornamelijk uit de vermeende sterke rol die beide stromingen zouden toekennen aan de overheid en de daaruit voortvloeiende afkeer van het kapitalisme. Deze subjectieve politieke analyse gaat echter uit van een gelegitimeerd politiek middenveld en niet legitieme flanken. Daarbij is het ook erg onduidelijk welke criteria in dit model leidinggevend zijn voor de onderverdeling. Ideologieën die in die in het hoefijzermodel naast elkaar worden geplaatst, staan namelijk in sommige elementaire onderwerpen, recht tegenover elkaar. Sommige linkse ideologieën, zoals het libertair communisme, het anarchisme en het syndicalisme, streven echter naar een samenleving zonder staat of met een minimale overheid. Terwijl bijvoorbeeld autoritaire communistische stromingen een sterke overheid en nationalisering van de economie voorstellen. Tevens is het zo dat extreem-rechtse en extreemlinkse ideologieën sterk van mening verschillen over de inclusiviteit van hun maatschappelijke model. Hierom wordt vaak ook gebruik gemaakt van een model waarbij er naast de linkse en rechtse waarden, er een extra as wordt toegevoegd waarbij dit autoritaire en antiautoritaire karakter een plek heeft.[4]

Geschiedenis

Vanaf het begin van de linkse beweging heersten er verschillende opvattingen over de maatschappij-opvatting en de strategie. Tussen de jaren 1920 en '30 zag Europa een groei in links- en rechtsextremisme. Zo richtte Adolf Hitler in 1921 de Sturmabteilung op (ook wel SA of Bruinhemden), een knokploeg om partijvergaderingen van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP) te beschermen tegen politieke tegenstanders. Tijdens diezelfde Weimarrepubliek had ook de Kommunistische Partei Deutschlands met de Roter FrontKämpferbund (KPD) een vergelijkbare beschermingsdienst.[5] Die organisatie stond ingeschreven als een partijloze Eingetragener Verein[6] en werd in 1929 door de Sociaal Democrate beschouwd als extreem.[7]

In Nederland

In de jaren 1970 ontstonden veel kleine radicale linkse groepen, zoals de Kommunistiese Eenheidsbeweging Nederland, Groep Marxisten-Leninisten/Rode Morgen en de Internationale Kommunisten Bond, die door sommigen als radicaal links werden gezien, vanwege hun radicale maatschappijopvattingen. Deze groepen gebruikten geen radicale, laat staan gewelddadige strategie. Sommige anti-militaristische en dierenrechten organisaties, die zich doorgaans niet uitdrukkelijk met linkse ideologie associeerden, gebruikten later wel voor Nederlandse begrippen radicale methoden, zoals blokkades van wegen of spoorwegen of het vrij laten van landbouwdieren. Op personen gerichte gewelddadige acties waren zeldzaam. Wel pleegde de in 1984 opgerichte Revolutionaire Anti-Racistische Actie (RaRa) 10 aanslagen waaronder een bomaanslag op 11 september 1984 bij het Van Heutsz-monmument in Amsterdam waarbij een 12-jarige jongen gewond raakte.

Een voor Nederland zeer schokkende gebeurtenis was de dodelijke aanslag op 6 mei 2002 op de Nederlandse politicus, socioloog en auteur Pim Fortuyn door Volkert van der Graaf. Van der Graaf staat bekend als een radicale milieuactivist en was verbonden aan de kleine milieubeschermingsorganisatie Vereniging Milieu-Offensief, die deze aanslag niet als de hare zag.

Relevante organisaties

In België

In Nederland

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst publiceert jaarlijks verslagen met mogelijke bedreigingen voor de democratische rechtsorde, zonder aan te geven waarop men dit baseert. De AIVD schaart hier ook politiek extremisme onder, wanneer "personen en groepen bewust de wet [overschrijden], waarbij wordt getornd aan democratische besluitvorming en (gewelddadige) illegale acties worden gepleegd". Zo oordeelde deze dienst in 2009 dat er sprake is van "een opleving van links-activisme en links-extremisme, vooral rond het antifascistisch extremisme en het verzet tegen het Nederlandse asielbeleid.[8]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.