Arrest Polysar
Het arrest Polysar is een uitspraak van het Europees Hof van Justitie van 20 juni 1991 (zaak C-60/90), inzake de vraag of een holdingvennootschap belastingplichtig is wat betreft de omzetbelasting.
Polysar
| ||
Datum | 20 juni 1991 | |
Partijen | Polysar Investments Netherlands BV tegen Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen te Arnhem | |
Zaak | C-60/90[1] | |
Instantie | Europees Hof van Justitie | |
Adv.-gen. | W. van Gerven[2] | |
Soort zaak | belasting/EG | |
Procedure | prejudiciële vraag uit Nederland | |
Procestaal | Nederlands | |
Regelgeving | EEG-verdrag; Zesde btw-richtlijn[3], art. 4 en 17 | |
Onderwerp | Zesde btw-richtlijn, holdingvennootschap | |
Vindplaats | Jurispr. 1991, p. 3111; EUR-Lex 61990J0060 |
Zesde btw-richtlijn
Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB 1977, L 145, blz. 1)[3] |
Casus en procesverloop
6. Blijkens de stukken maakt Polysar BV deel uit van het wereldwijde concern Polysar. Zij houdt aandelen in verschillende buitenlandse vennootschappen, ontvangt jaarlijks dividenden en keert dividend uit aan de in Canada gevestigde Polysar Holding Ltd die 100% van haar aandelen bezit. Polysar BV verricht zelf geen handelsactiviteiten. |
Het gerechtshof heeft het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing.
Rechtsvraag
Is Polysar als holdingvennootschap btw-plichting? (Neen.)
Uitspraak Hof
[dictum] |
Conclusie
Polysar ontving van de belastingdienst restitutie van betaalde btw. Als de vennootschap niet btw-plichtig is, dan mag de belastingdienst dat terugvorderen.
Bronnen, noten en/of referenties |