Arrest Kazim Kus
Het arrest Kazim Kus is een uitspraak van het Europees Hof van Justitie van 16 december 1992 (zaak C-237/91), inzake:
- een Turks onderdaan die meer dan één jaar legale arbeid heeft verricht bij dezelfde werkgever in de Bondsrepubliek Duitsland,
- weigering tot verlenging van zijn verblijfsvergunning,
- besluit 1/80 van de Associatieraad,
- directe werking van artikel 6 in dat besluit.
Kazim Kus
| ||
Datum | 16 december 1992 | |
Partijen | Kazim Kus tegen Landeshauptstadt Wiesbaden | |
Zaak | C-237/91[1] | |
Instantie | Europees Hof van Justitie | |
Adv.-gen. | M. Darmon[2] | |
Procedure | prejudiciële vraag uit Duitsland | |
Procestaal | Duits | |
Regelgeving | EEG-verdrag; Associatieovereenkomst EEG-Turkije[3]; Besluit 1/80 van de Associatieraad[4] | |
Onderwerp | vrije verkeer van werknemers; associatieovereenkomst met Turkije; verlenging verblijfsvergunning | |
Vindplaats | Jurispr. 1992, p. 6807; EUR-Lex 61991J0237 |
Besluit 1/80
Besluit nr. 1/80 van de bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije in het leven geroepen Associatieraad van 19 september 1980 betreffende de ontwikkeling van de associatie[4]
artikel 6 |
Casus en procesverloop
Kazım Kuş (hierna: verzoeker) is een Turks onderdaan.
3. (...) verzoeker [is] op 24 augustus 1980 in de Bondsrepubliek Duitsland binnengekomen, waar hij op 16 april 1981 met een Duitse vrouw in het huwelijk trad. Uit de verwijzingsbeschikking blijkt voorts, dat verzoeker sedert 1 april 1982 zonder onderbreking met een geldige arbeidsvergunning in Duitsland in loondienst is geweest, eerst ongeveer zeven jaar bij dezelfde onderneming, daarna nog bij twee andere werkgevers. |
Deze rechter heeft het Hof van Justitie verzocht om een prejudiciële beslissing.
Rechtsvragen
- Verzoeker heeft (m.i.v. 17 augustus 1983) een voorlopige verblijfsvergunning voor de duur van de juridische procedure. Telt het arbeidsverleden dat in deze periode is opgebouwd, mee in de beoordeling? (Neen.)
- Is artikel 6, lid 1, eerste streepje, van toepassing op verzoeker? (Ja.)
- Rechtstreekse werking van artikel 6, lid 1? (Ja.)
Opmerking (1): Het vrije verkeer van werknemers zoals geregeld in de associatie-overeenkomst heeft alleen betrekking op toegang tot de arbeidsmarkt (arbeidsvergunning), en niet op toegang tot de lidstaat. De verblijfsvergunning wordt verleend als uitvloeisel van (de verplichting tot) een arbeidsvergunning.
Opmerking (2): Onder de verblijfsvergunning van 27 april 1981 heeft verzoeker meer dan één jaar legaal arbeid verricht. Ten tijde van het verzoek tot verlenging van de verblijfsvergunning was er werkgelegenheid bij dezelfde werkgever: verzoeker heeft er zeven jaar gewerkt.
Uitspraak Hof
Verzoeker heeft recht op verlenging van zijn verblijfsvergunning op grond van artikel 6, lid 1, eerste streepje.
1. Artikel 6, lid 1, derde streepje, van besluit nr. 1/80, moet aldus worden uitgelegd, |
tweede vraag
20. In de eerste plaats zij eraan herinnerd, dat artikel 6, lid 1, van besluit nr. 1/80 de situatie van de Turkse werknemer enkel regelt voor zover het toegang tot arbeid betreft, maar geen betrekking heeft op zijn situatie ten aanzien van het recht op verblijf (zie arrest Sevince (...), r.o. 28). |
Betekenis
Verzoeker heeft recht op verlenging van zijn verblijfsvergunning met ingang van 17 augustus 1983 op grond van het verrichten van één jaar legale arbeid. Daarna is voldaan aan het vereiste van vier jaar legale arbeid. Een verblijfsvergunning voor het verrichten van arbeid in Duitsland kan dan niet meer worden geweigerd.
Met dit arrest is de rechtspositie van Turken in Duitsland aanmerkelijk verbeterd.[5]
Dit arrest is een vervolg op het arrest Sevince, waarnaar herhaaldelijk wordt verwezen.
Bronnen, noten en/of referenties
|