Arrest Irène Vlassopoulou
Het arrest Irène Vlassopoulou is een uitspraak van het Europees Hof van Justitie van 7 mei 1991 (zaak C-340/89), inzake:
- de vrijheid van vestiging van een Grieks advocate in Duitsland,
- erkenning van diploma's in het ontvangende land.
Irène Vlassopoulou
| ||
Datum | 7 mei 1991 | |
Partijen | Irène Vlassopoulou tegen Ministerium für Justiz, Bundes- und Europaangelegenheiten Baden-Württemberg | |
Zaak | C-340/89[1] | |
Instantie | Europees Hof van Justitie | |
Adv.-gen. | W. van Gerven[2] | |
Procedure | prejudiciële vraag uit Duitsland | |
Procestaal | Duits | |
Regelgeving | art. 52[3] EEG-verdrag | |
Onderwerp | vrijheid van vestiging – erkenning van diploma's – advocaten | |
Vindplaats | Jur. 1991, p. 2357; EUR-Lex 61989J0340 |
Casus en procesverloop
Irène Vlassopoulou was in Griekenland als advocate ingeschreven. Naast haar Griekse diploma's had ze in Tübingen het diploma van doctor in de rechtsgeleerdheid behaald. Ze werkte vanaf 1983 bij een Duits advocatenkantoor in Mannheim. Op 13 mei 1988 verzocht Vlassopoulou het bevoegde ministerie om toelating tot de balie. Dit verzoek werd afgewezen. Het Ehrengerichtshof (raad van orde van advocaten) heeft haar verzoek om een rechterlijke beslissing afwezen. Zij stelde daarop beroep in bij het Bundesgerichtshof. Deze rechter heeft het Hof van Justitie verzocht om een prejudiciële beslissing.
Rechtsvraag
Is een dergelijke gang van zaken in strijd met artikel 52 EEG-verdrag? (Ja.)
Is het in strijd met de vrijheid van vestiging in de zin van artikel 52 EEG-Verdrag, wanneer een onderdaan van de Gemeenschap, die reeds in zijn land van herkomst als advocaat is toegelaten en werkzaam is, en die in het land van vestiging sinds vijf jaar als raadsman is toegelaten en tevens bij een aldaar gevestigd advocatenkantoor werkzaam is, enkel overeenkomstig de wettelijke regels van het land van vestiging tot de advocatuur in dat land wordt toegelaten? |
Uitspraak Hof
Artikel 52 EEG-Verdrag moet aldus worden uitgelegd, |
Tot besluit
De casus handelt over vrijheid van vestiging en niet over het vrije verkeer van diensten. In het laatste geval gaat het om diensten die vanuit een andere lidstaat worden aangeboden. Zie het arrest Gebhard (1995).
Bronnen, noten en/of referenties |