Arrest Nordsee

Het arrest Nordsee is een uitspraak van het Europees Hof van Justitie van 23 maart 1982 (zaak 102/81), inzake een verzoek van een arbiter om een prejudiciële beslissing.

Nordsee
Datum23 maart 1982
PartijenNordsee Deutsche Hochseefischerei GmbH tegen Reederei Mond Hochseefischerei Nordstern AG & Co
Zaak  102/81[1]
InstantieEuropees Hof van Justitie
Adv.-gen.G. Reischl[2]
Procedureprejudiciële vraag uit Duitsland
ProcestaalDuits
Regelgeving  art. 177[3] EEG-verdrag
Onderwerp  prejudiciële vraag
Vindplaats  Jur. 1982, p. 1095; EUR-Lex 61981J0102

Casus en procesverloop

Enkele rederijen zouden in een gezamenlijk bouwprogramma 13 visserijschepen gaan bouwen; de te verlenen subsidie zou worden verdeeld in 13 gelijke delen, om pro rato (per schip) onderling te worden verdeeld. Er werden slechts 6 subsidieaanvragen gehonoreerd; de andere aanvragen zijn ingetrokken of afgewezen. Rederij Nordsee eiste zijn aandeel in de verleende subsidie, voor schepen die niet werden gebouwd.

In de overeenkomst was een arbitragebeding opgenomen, zodat een arbiter werd aangewezen. De arbiter heeft het Hof van Justitie verzocht om een prejudiciële beslissing.

Rechtsvraag

Is het Hof bevoegd om een prejudiciële beslissing te geven op verzoek van een arbiter? (Neen.)

Is een Duits scheidsgerecht dat niet naar billijkheid, doch volgens de wet heeft te beslissen en welks beslissing tussen de partijen dezelfde werking heeft als een in kracht van gewijsde gegaan rechterlijk vonnis (par 1040 ZPO), krachtens artikel 177, lid 2, EEG-verdrag bevoegd het Hof (...) om een prejudiciële uitspraak te verzoeken?

Uitspraak Hof

Een arbiter is geen rechterlijke instantie in de zin van art. 177 EEG-verdrag.

[dictum]  Het Hof is niet bevoegd op de door de arbiter gestelde vragen uitspraak te doen.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.