zuidelijken/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van zuidelijken | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | zuidelijken | te zuidelijken | ||||||
toekomend | zullen zuidelijken | te zullen zuidelijken | |||||||
voltooid | tegenwoordig | zijn gezuidelijkt | te zijn gezuidelijkt | ||||||
toekomend | gezuidelijkt zullen zijn | gezuidelijkt te zullen zijn | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
zuidelijkend | gezuidelijkt | ev. zuidelijk | mv. verouderd zuidelijkt | zuidelijke | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | zuidelijk | zuidelijkt | zuidelijkt | zuidelijkt | zuidelijkt | zuidelijken | zuidelijken | zuidelijken | |
verleden (o.v.t.) | zuidelijkte | zuidelijkte | zuidelijkte | zuidelijkte | zuidelijkte | zuidelijkten | zuidelijkten | zuidelijkten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal zuidelijken | zult/zal zuidelijken | zult/zal zuidelijken | zult zuidelijken | zal zuidelijken | zullen zuidelijken | zullen zuidelijken | zullen zuidelijken | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou zuidelijken | zou zuidelijken | zou(dt) zuidelijken | zoudt zuidelijken | zou zuidelijken | zouden zuidelijken | zouden zuidelijken | zouden zuidelijken | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gezuidelijkt | bent gezuidelijkt | bent/is gezuidelijkt | zijt gezuidelijkt | is gezuidelijkt | zijn gezuidelijkt | zijn gezuidelijkt | zijn gezuidelijkt | |
verleden (v.v.t.) | was gezuidelijkt | was gezuidelijkt | was gezuidelijkt | waart gezuidelijkt | was gezuidelijkt | waren gezuidelijkt | waren gezuidelijkt | waren gezuidelijkt | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gezuidelijkt zijn | zal/zult gezuidelijkt zijn | zult/zal gezuidelijkt zijn | zult gezuidelijkt zijn | zal gezuidelijkt zijn | zullen gezuidelijkt zijn | zullen gezuidelijkt zijn | zullen gezuidelijkt zijn | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gezuidelijkt zijn | zou gezuidelijkt zijn | zou/zoudt gezuidelijkt zijn | zoudt gezuidelijkt zijn | zou gezuidelijkt zijn | zouden gezuidelijkt zijn | zouden gezuidelijkt zijn | zouden gezuidelijkt zijn |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.