wittekool
Nederlands
Woordafbreking
- wit·te·kool
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘koolsoort’ voor het eerst aangetroffen in 1514 [1]
- samenstelling van wit en kool met het invoegsel -e- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wittekool | wittekolen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
wittekool
- (plantkunde), (groente) een sluitkoolgewas dat lichtgroen tot wit van kleur is
Vertalingen
1. een sluitkoolgewas dat lichtgroen tot wit van kleur is
Gangbaarheid
- Het woord wittekool staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wittekool' herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
Achterhoeks
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wittekool | wittekolen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
wittekool
- (plantkunde)(groente) wittekool, witte kool; een sluitkoolgewas dat lichtgroen tot wit van kleur is
Nedersaksisch
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wittekool | wittekolen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
wittekool
- (plantkunde)(groente) wittekool, witte kool; een sluitkoolgewas dat lichtgroen tot wit van kleur is
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.