winden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  winden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈʋɪndə(n)/
Woordafbreking
  • win·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
winden
wond
gewonden
klasse 3 volledig

Werkwoord

winden

  1. overgankelijk een draad of kabel draaiend op een as of klos aanbrengen
    • Kan jij dat touw om die paal winden? 
Hyponiemen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Er geen doekjes om winden
er voor uit komen zonder er om heen te draaien / direct zijn, de al dan niet onprettige waarheid zeggen
  • Iemand om zijn/haar vinger (kunnen) winden
alles van iemand gedaan kunnen krijgen of alles mogen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

winden mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wind
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord winde

Gangbaarheid

  • Het woord winden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Middelnederlands

Woordherkomst en -opbouw
  • van het Protogermaans *windan- en *wandon

Werkwoord

winden

  1. wikkelen
Overerving en ontlening
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.