omwinden
Nederlands
Uitspraak
Uitspraak
Woordafbreking
- om·win·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van om bw en winden ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omwinden |
omwond |
omwonden |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
omwínden
- overgankelijk verhullend spreken.
- Hij omwond de slechte boodschap met vele weinig ter zake doende verhalen.
- wederkerend zich iets ~ iets rond een lichaamsdeel wikkelen.
- Ook de augur omwond zich het hoofd want het minste geraas stoorde de waarnemingen.
- overgankelijk iets omwikkelen met bijvoorbeeld een lap stok.
- Hij omwond de bloedende hand met een afgescheurd stuk laken.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omwinden |
wond om |
omgewonden |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
ómwinden
- overgankelijk iets ~ om rond iets heen wikkelen.
- We namen de spoel en de koperen draad werd er strak omgewonden.
- er doekjes ~: verhullend spreken.
- Er werden geenszins doekjes omgewonden.
Opmerkingen
- Het verschil tussen beide werkwoorden is dat wat voorzetselvoorwerp is voor het één lijdend voorwerp is voor het ander en omgekeerd:
- Hij omwond de spoel met een draad
- Hij wond er de draad om.
In het laatste geval is het voorzetselvoorwerp ("om de spoel") echter meestal gereduceerd tot er.
Gangbaarheid
- Het woord omwinden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'omwinden' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.