wijsvinger
Nederlands
Woordafbreking
- wijs·vin·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wijs ww en vinger
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wijsvinger | wijsvingers |
verkleinwoord | wijsvingertje | wijsvingertjes |
Zelfstandig naamwoord
wijsvinger m
- (anatomie) tweede vinger, gelegen tussen de middelvinger en de duim
- Tijdens zijn volgende verlof was Cécile er dromerig en betoverd met het puntje van haar wijsvinger overheen gegaan, wat Alberts stemming er niet beter op had gemaakt. [1]
Afgeleide begrippen
Spreekwoorden
- Met het wijsvingertje klaarstaan.
- Iemand vermanen.
Vertalingen
1. tweede vinger, gelegen tussen de middelvinger en de duim
|
|
Gangbaarheid
- Het woord wijsvinger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wijsvinger' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.