klerewijf
Nederlands
Woordafbreking
- kle·re·wijf
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van wijf met het voorvoegsel klere-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klerewijf | klerewijven |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
klerewijf o
- (pejoratief) vervelende ordinaire vrouw
- Een klerewijf, maar wel een leuk klerewijf. Zo typeert trainer Chris de Korte (74) zijn pupil liefkozend. Ze lacht. „Van hem snap ik dat wel. Ik ben een sterke vrouw en kan vervelend en onhebbelijk zijn. Ik heb een grote mond en dat is een beetje eng. Het stoot meer mensen af dan dat het aantrekt, vooral mannen. Ik ben een powerwijf en wil ook geen softie als kerel. Ik zou over hem heen lopen. Maar wie me echt kent, kijkt dwars door me heen. Dat zijn acht, misschien negen mensen.”[1]
Gangbaarheid
- Het woord klerewijf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'klerewijf' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Michiel Dekker 21 april 2012
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.