wie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wie (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ʋiː/
- (Vlaanderen, Brabant): /β̞iː/
- (Limburg): /wiː/
Woordafbreking
- wie
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vragend voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
|
|
Vragend voornaamwoord
wie
- vragend voornaamwoord dat vraagt naar een persoon
- Wie is daar?
Betrekkelijk voornaamwoord
wie
- betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent: degene die
- Wie zoekt, die vindt.
Uitdrukkingen en gezegden
|
Vertalingen
1. vragend voornaamwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord
Gangbaarheid
- Het woord wie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Gronings
Limburgs
Uitspraak
- IPA: /(x)wiː/ (Etsbergs)
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.