weder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  weder    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwedər/
Woordafbreking
  • we·der
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bijwoord van tijd: opnieuw’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord weder -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

weder o [2] [3] [4]

  1. (meteorologie) (verouderd) weer (de atmosferische omstandigheden) [5]
  2. (dierkunde) (verouderd) weer (een gesneden ram of geitenbok) [6]
Synoniemen
Hyponiemen
  • [1] lenteweder
  • [1] onweder
Afgeleide begrippen
  • wedergesteldheid
Vertalingen

Bijwoord

  1. (verouderd) nogmaals, opnieuw, weer [7]
  2. (in samenstellingen) nog een keer, wederom, van voren af aan
  3. (in samenstellingen) tegen, terug (wederspraak, wedervraag) [8]
Afgeleide begrippen
  • alweder
Uitdrukkingen en gezegden
  • het is weder raak
  • weder terecht zijn
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord weder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.