wederopbouw
Nederlands
Woordafbreking
- we·der·op·bouw
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van weder bw en opbouw zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wederopbouw | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
wederopbouw m
- periode waarin de oorlogsschade door de Tweede Wereldoorlog werd hersteld
- Het begin van de periode wordt gemarkeerd door het Besluit betreffende de Wederopbouw I van 21 mei 1940 (na het bombardement op Rotterdam - dat is dus al aan het begin van de Duitse bezetting van Nederland).
- Koning verzocht hem toen de leiding te willen nemen bij het herstel en de wederopbouw van Paleis Duimgat, iets dat Kleine Woord werkelijk niet kon weigeren en trouwens graag deed ook, want overal was wel iets van te leren. [1]
Gangbaarheid
- Het woord wederopbouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wederopbouw' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.